Marian en Max zijn even weg

Taxi

Onze taxi naar Cienfuegos kwam om vijf over acht voorrijden. Dat was wat vroeg, want hij zou ons pas om half negen ophalen. We waren dus nog niet helemaal klaar. Geen probleem - hij kon best een kwartiertje wachten. Alleen, toen wij na twintig minuten naar buten kwamen met onze koffers, stond er geen taxi meer. Nou, zei de dame van wie we de casa huurden, hij zou zo weer terug zijn. Afijn, een half uur later maar eens de reisagent gebeld. Nee hoor, geen probleem, hij was in de stad dus hij zou er binnen vijf minuten zijn. En warempel, hij verscheen en even later waren we op weg.

In onze reisbeschrijving stond dat het een forse rit zou zijn, maar niet hoe lang precies. Dat dus maar eens aan de chauffeur gevraagd. Een uur of vier, vijf, dacht hij, en zette de muziek aan. Dat vonden we een minder goed idee, maar gelukkig kostte het weinig moeite hem dat duidelijk te maken.

De communicatie verliep sowieso wel goed. Hij sprak minstens 32 woorden Engels (incusief de getallen van een t.m. tien), en wij bij elkaar een aardig veelvoud aan Spaans (of verbasterd Italiaans, want soms raak je wat in de war). We slaagden er dan ook in hem duidelijk te maken dat we wel een kopje koffie lustten (waarop hij stopte bij een karretje langs de weg en hij voor een paar CUP nogal zoete koffie uit een thermoskan kocht) en dat we graag even een plaspauze wilden (waarop hij ergens bij een huis langs de snelweg stopte, aanklopte en vroeg of we even van de wc gebruik konden maken - en nee, hij kende die mensen niet, maar zo deed je dat). Na ruim twee uur kwamen we in de buurt van Havana, en begon hij uitgebreid te telefoneren. Even later een vraag: of wij er bezwaar tegen hadden als hij even langs het "agencia" reed, om een onderdeel voor zijn auto op te halen. Ach nee, waarom zouden we.

Goed, dat kostte dus een uur, want het kantoor bleek midden in de stad te liggen en het onderdeel (of eigenlijk twee - bekers voor de schokdempers) moest nog gehaald worden. Inmiddels hadden we gezien dat we nog niet op de helft van de reis waren, dus hebben we maar eens gevraagd of het misschien handig was om wat te eten te kopen. Dat was niet nodig, vond hij - we zouden wel bij een goed restaurantje stoppen. En zo geschiedde, nadat we eerst nog vergeefs geprobeerd hadden te tanken (bij een pomp waar de diesel bleek te zijn uitverkocht) en aan de kant waren gezet door een motoragent (omdat onze chauffeur wat harder reed dan de maximale snelheid van 100 - dat was duur, zei hij).

Het restaurantje verkocht stevige creoolse maaltijden, en onze chauffeur had er na enig aandringen geen bezwaar tegen als we er voor hem ook een bestelden. En wij hadden er geen bezwaar tegen die paar CUC te betalen, dus het werd best gezellig. Ook al omdat het eten best smakelijk was. Daarna had hij echt behoefte aan muziek, om niet in slaap te vallen. Herkenbaar, dus akkoord. En helemaal van harte toen we kort daarna langs een plek kwamen waar een huurauto zwaar gehavend dwars op de weg stond, nadat hij kennelijk kort daarvoor over de kop was gegaan. Een beeld waardoor we het toch een beetje verontrustend begonnen te vinden dat er achterin onze taxi (een Fiat uit de jaren '80) geen veiligheidsgordels zaten.

Uiteindelijk was het al ruim na vieren dat we Cienfuegos binnenreden, en onze chauffeur een laatste verrassing had: hij bleek hier te wonen en langs de weg stond zijn vrouw op hem te wachten, teneinde hem te helpen het adres te vinden waar we moesten zijn. Dat lukte niet zo goed, totdat we zelf een bijdrage leverden: in de (Engelse) tekst boven het wat onduidelijke kaartje met behulp waarvan zij het probeerde te vinden, stond precies tussen welke zijstraten van Avenida 46 het lag (namelijk de Calles 49 en 51). Dat had ze niet gezien. We hadden geen zin om meteen de stad in te gaan, maar gelukkig konden we in onze casa het diner bestellen. Dat smaakte prima, na een verfrissende douche (onder een douche waar het water in een op het elektriciteitsnet aangesloten douchekop verhit werd, wat het toch spannend maakte), een korte siesta en een drankje op het dakterras. Hier was de vis wel vers, wat in een havenstad natuurlijk meer voor de hand ligt dan ergens in het binnenland. In het donker nog wat gewandeld om een indruk te krijgen van de stad, en die viel niet echt mee. In de omgeving van onze casa alleen maar slecht verlichte straten met hier en daar een cafe en een stuk of vier restaurants die er nogal verlaten uitzagen, en uiteindelijk een boulevard waar wat meer mensen liepen maar die daardoor geen prettiger indruk maakte. Een flink deel van die mensen bleek vooral geinteresseerd te zijn om ons met de taxi ergens naartoe te brengen, of om ons een (goed?) restaurant te wijzen.

Aan de boulevard staan grote, statige huizen(blokken), deels zelfs goed in de verf, maar in de zijstraten ziet het er beduidend armoediger uit: smalle huisjes van een of twee verdiepingen (soms nog wel met dakterras of opbouw), een verveloze deur (waarachter, zagen we hier en daar, direct de woonkamer met daarin meestal wel een ouderwets bankstel en een moderner tv, sfeervol uitgelicht met tl-buizen en spaarlampen) en tussen de huizen smalle steegjes. Dat uiterlijk gold ook voor onze casa, maar binnen viel het toch alleszins mee - althans, het leek ons in zijn geheel nog relatief ruim en schoon. Wat niet kon verhinderen dat er, toen we bij vertrek een koffer optilden, een kakkerlak wegschoot. Goh, zei onze gastvrouw, die is zeker net van de straat naar binnen gekomen.

Die eerste avond toch maar ergens nog een (heel goed) kopje koffie gedronken, daarna op het terras van de casa nog wat gelezen - en voeg naar bed in onze (kleine) kamer die raamloos leek, en daardoor redelijk rustig maar ook benauwd was.

De volgende ochtend zou de taxi om ons naar de Jardin Botanico te brengen er om half tien zijn. Dachten we te hebben afgesproken, maar onze gastvrouw dacht dat we tien uur bedoeld hadden. Een misverstand dat snel was opgelost, maar dat niet het enige zou blijken te zijn rond deze taxirit. Althans, wij stelden onze chauffeur waarschijnlijk nogal teleur. Op de heenweg vertelde hij veel - veel meer dan wij begrepen. Maar duidelijk was wel dat hij een gepensioneerde geschiedenisdocent aan de universiteit was, die een boek had geschreven over het fort van Cienfuegos dat we vast wel wilden zien en dan kon hij uitleggen. Nou nee, heel vriendelijk, maar wij willen naar de Jardin Botanico. Goed, maar wisten we wel dat er in de bergen daarachter ook hele mooie en interesssante plaatsen waren, en dat er een meer was waar we flamingo's en pelikanen konden zien? Nou nee, heel vriendelijk, maar wij willen naar de Jardin Botanico. En wisten we dat we daar ook heel goed konden eten? Nou, heel vriendelijk dat u dat zegt, maar dat zien we dan straks wel. O, trouwens, dit is de weg naar Trinidad. Gaat u daar nog naar toe? Ik breng u graag. Nou nee, heel vriendelijk, maar ons vervoer is al geregeld.

De botanische tuin was groot, maar bleek vooral veel bomen te bevatten en weinig bloeiende planten en struiken. Wat het overigens niet minder interesant en aangenaam maakte om er een uur of twee te vertoeven. Onze chauffeur wachtte ondertussen op ons, en bleek, toen we terugkwamen, de hoop opgegeven te hebben dat wij hem zouden uitnodigen voor de lunch en zelf maar een stevige tosti besteld te hebben - wat dan weer wel goed begrepen was. De terugweg verliep grotendeels in stilte, en ook toen hij ons in het centrum afzette en we vroegen wat de rit moest kosten, bleef het stil. Nu hadden we van onze gastvrouw al gehoord dat het zo'n 25 CUC zou kosten, dus 30 leek ons niet te weinig. Hem ook niet, zo te zien, dus uiteindelijk zal zijn dag niet slecht geweest zijn - althans, wat ons aandeel daarin betreft.

Het centrum van Cienfuegos bleek te bestaan uit een echte winkelstraat plus nog wat straatjes eromheen met winkels en restaurants, plus een mooi plein. Aan dat plein staat het Palacio Ferrer, een mooi (nou ja, dat zal het na de in gang zijnde restauratie vast weer worden) groot woonhuis met een grappig uitkijktorentje op het dak vanwaar we een fraai uitzicht over de stad en de baai hadden. Daar ontmoetten we een drietal Amerikanen die eruitzagen alsof ze de hippietijd als jongvolwassenen hadden meegemaakt en vervolgens niet meer losgelaten, en die met grote vreze de periode Trump tegemoet zagen. Wat we dan weer wel gemeen hadden.

Een -smakelijke- pizza gegeten en nog even wat geld gewisseld bij een bank waar de rij voor de deur niet lang was. Dat was een kleine misrekening, want binnen bleek het wachten te worden voortgezet op een stuk of twintig netjes in een theateropstelling geplaatste stoeltjes, inclusief een beambte die volgnummertjes uitreikte en een beambte die je een plaats toewees op de stoeltjes. Gelukkig pakte het daarbij als gebruikelijk gemaakte onderscheid tussen Cubanen en toeristen ditmaal in ons voordeel uit, want aan het loket waar gewisseld kon worden bleek het niet druk. Dat viel dus niet tegen.

De winkels vonden we wel de moeite waard om even in rond te kijken. Niet vanwege het ruime aanbod, maar juist om het ontbreken daarvan, en de wijze waarop het weinige wat er wel was, was uitgestald: ofwel op grote stapels, ofwel achter toonbanken. Alles bewaakt door grote hoeveelheden personeel die eruitzagen alsof ze hun leven veil hadden voor de koopwaar, of in elk geval niet hard zouden lopen als zich koopkrachtige vraag zou melden. We hebben het bij twee blikjes citroenlimonade gehouden, en bij de geur van een winkel waar een rij klanten zich stond te verheugen op vlees en vis.

In wat de stad verder aan geneugten te bieden heeft -in elk geval een dolfinarium en een "ranch Luna"- en waar veel taxichauffeurs ons wel naartoe wilden brengen, hadden we niet zo'n zin. De rest van de middag dus maar weer wat geluierd op het -bijzonder aangename- dakterras. En langoustine gegeten bij een restaurant in de buurt, wat ook al weer niet tegenviel. Daarna koffers gepakt en op tijd naar bed, ter voorbereiding op de reis naar Trinidad. Zouden moeder en dochter er nog steeds werken voor de Yankee dollar?

NB: Deze blog is geschreven op 23 november, maar ivm met gebrekkig internet pas geplaatst op 30 november, bij thuiskomst.

Reacties

Reacties

Milene

Weer een leuk verhaal en weer herkenbaar. Wij zijn dan niet naar de botanical gardens geweest, wel een flink eind gelopen langs het water en lekkere broodjes gekocht in een winkel niet groter dan een wc hokje ;-)

anneke

jonges, het lijkt me daar vreselijk. Blij dat ik je weer gezien heb vandaag Max. En je zag er nog goed uit ook!

{{ reactie.poster_name }}

Reageer

Laat een reactie achter!

De volgende fout is opgetreden
  • {{ error }}
{{ reactieForm.errorMessage }}
Je reactie is opgeslagen!