Marian en Max zijn even weg

Treurig bericht in de lente

Al voor we vertrokken was het duidelijk dat Marians broer enstig ziek was, maar bij het laatste bezoek leek het er op dat zijn toestand weer wat verbeterd was. Dat was dan helaas van korte duur, want toen we op maandagochtend constateerden dat we op zondagavond een paar telefoontje en sms-jes hadden gemist was al wel duidelijk dat er iets met hem was. In veband met het tijdsverschil wilden we pas 's middags bellen, maar vervolgens werden we al 's ochtends, toen we in Canberra op de Telecom-toren stonden om een indruk van de stad te krijgen, gebeld met het bericht dat hij was overleden. Dan is de moderne tijd met alle technologie wel erg plezierig. Daardoor kun je toch iets doen, voor een bloemetje en een herdenkingstekstje -laten- zorgen, hoewel het onmogelijk is om er fysiek bij te zijn. Met dank aan Peter en Ria.

En ondertussen zat de lente in de lucht, dat was duidelijk. In Sydney zeiden ze nog dat we geluk hadden met het mooie weer, maar onze gastheer en -vrouw in Queanbean constateerden simpelweg dat de lente erg vroeg was, dit jaar. In Narooma en Healesville, onze tweede en derde overnachtingsplaats tijdens deze tocht was het ook duidelijk: (erg) warm in de zon, met soms een frisse ondertoon, en ronduit koud tot zoel (nee, dit is geen spelfout - wij zijn gewoon van de generatie die het verschil nog weet) in de avond. En in Melbourne begon het weliswaar (stevig) te regenen toen we daar aankwamen, maar dat schijnt het daar elk seizoen te doen.

Van Sydney maar Melbourne: dat is een mooie tocht om met de auto te maken, zei iemand. En dat hebben we dus gedaan. Het is ook een tocht die je langer kunt maken dan nodig is (900 km) en dat hebben we ervaren.
Van Sydney zijn we met onze Holden (een typisch Australisch merk zeggen ze - maar het was gewoon een Astra, zij het in een mooie convertible uitvoering) naar Queanbean (de naam heeft niets te maken met de koningin, maar schijnt in de taal van de oorspronkelijke bewoners te verwijzen naar de twee heuvels waarop deze plaats ligt) gereden, een voorstad van Canberra. Een beetje toevallig dat we daar terecht kwamen: een paar maanden geleden kreeg Max een mail van iemand die hij jaren geleden ontmoet had, waarin hij aankondigde dat hij in november naar Nederland komt in verband met zijn werk op het gebied van georganiseerde criminaliteit en witwassen en dat we dan misschien een borrel zouden kunnen drinken. Dat gaan we ongetwijfeld doen, maar inmiddels hebben we dus bij hem en zijn vrouw overnacht en alvast een paar flessen wijn geleegd.
Zo bij iemand thuis krijg je een veel beter beeld van wat het betekent om hier te wonen - zelfs zo dicht bij een grote stad liggen de huizen eigenlijk gewoon in de bush, en dat verklaart ook dat iedereen toch redelijk gespannen is vanwege de bosbranden die elk jaar hele wijken in de as leggen. Ja, zei de gastvrouw, ons huis (gebouwd in de jaren '70) is van hout - maar als het afbrandt, laat ik het helemaal in steen weer optrekken....
Als compensatie voor het feit dat de beloofde kangaroos zich niet lieten zien (wel overigens de kuckaburas en andere kleurrijke vogels) boden onze gastgevers ons nog een rondleiding door Canberra aan, die we hebben beperkt tot een bezoek aan de Telecom Tower, waarvandaan je een mooi uitzicht over de stad hebt. Maar dat was dus niet helemaal aan ons besteed.

Grappig om te zien hoe hier, net als -zij het op een wat andere manier- in Washington DC, de verhouding tussen regering en parlement, burgermaatschappij en leger stedebouwkundig zijn uitgedrukt. In Washington gaat het vooral om de ligging ten opzichte van elkaar van het Witte Huis, Capitol Hill en het Pentagon, hier om de bruggen over de rivier die het parlement verbinden met enerzijds het ministerie van Defensie en anderzijds het deel van de stad waar de banken enzovoort zitten. Nog iets wat aan Washington DC doet denken is de Anzac (staat voor Australia and New Zealand Army Corps) Parade, een lange, brede laan met het Australian War Memorial (een monument voor de ruim 100.000 in WOI gevallen soldaten) aan het eind en een aantal andere oorlogsmonumenten er langs.

Door deze rondleiding zijn we eigenlijk wat te laat vertrokken, en omdat we ons sowieso op de afstand verkeken hadden zijn we de tweede dag niet verder gereden dan Narooma, een klein stadje ten zuid-oosten van Canberra aan de oceaan. Hier hebben we overnacht in zo'n typisch motel: een kamer met een veranda aan voor- en achterkant met je eigen parkeerplaats direct voor de deur. Grappig detail: in de kamer hadden we de mogelijkheid thee en (oplos)koffie te zetten, en dus kregen we een kannetje melk mee - want dat hoort daar natuurlijk in. Mooi uitzicht over de baai, interessant eten in het enige restaurant dat open was -steak & oysters (op één bord)- en veel meer valt er niet over te zeggen.

Wel iets over het wildlife. Een lange autorit door een land als dit kun je natuurlijk niet maken zonder daar ontmoetingen mee te hebben. Kangaroos hebben we echter niet gezien op deze rit. Wel met enige regelmaat de wombat, ook een buideldier. De Australische das, wordt hij ook wel genoemd. Zo groot als een flinke hond, maar veel platter. En ze liggen gewoon op de weg, dus je kunt ze niet missen.

Voor de derde en vierde nacht hadden we een kamer gereserveerd in een Bed & Breakfast iets boven Melbourne, in de Yarra Valley, een van de beste wijngebieden van Australië. Krap 600 km rijden, hadden we gedacht - maar ja, dat klopte niet helemaal, en we waren de tweede dag ook niet zover gekomen als oorspronkelijk gepland (we bleven ten noorden van Eden). Dat werden dus zo'n 700 km (of K, zoals ze het hier nog wat korter zeggen), grotendeels op tweebaanswegen waarop de maximumsnelheid nergens boven de 100 lag, plus een stukje op de snelweg (110 km/uur) maar ook wat onverharde wegen (waarop je toch al niet hard rijdt, en zeker niet in het donker). Die laatste waren niet gepland, maar weerden ons aangeboden door onze mooie Garmin GPS, die we nog onvoldoende beheersen om de juiste keuze te maken tussen kortste en snelste route. Gelukkig zijn de meeste wegen redelijk leeg en zijn er ook met grote regelmaat inhaalstroken zodat je de vrachtwagens voorbij kunt (bergaf gaan die minstens zo snel als je zelf wilt, maar bergop ...) maar al met al hebben we er toch ruim 10 uur over gedaan.
Het was het waard. De kamer werd op internet in superlatieven beschreven, met zijn prachtige bed, chaise longue en niet te vergeten het twee-persoons bubblebad op een verhoginkje in de kamer - waarschijnlijk de reden waarom hij ook gold als 'honeymoon suite' (heel romantisch, schreven eerdere gebruikers in het gastenboek) en dat klopte ook. Alleen, wat er op internet niet stond was er ook daadwerkelijk niet: kastruimte, en een beetje praktische inrichting. Leven uit de koffer dus - geen probleem, maar het kan toch handig zijn als je iets kunt ophangen en je niet je schenen stoot aan zo'n onhandige verhoging in je kamer. Het huis waarin we verbleven was trouwens in zijn geheel een combinatie van een zekere elegantie en een even zekere behoefte aan veel onderhoud. Nou ja, gebouwd in 1909, dus dat herkenden we wel (nee, dit is geen verwijzing naar onze eigen bouwjaren). Toen we eindelijk aankwamen, werden we uitgebreid begroet door onze gastheer en -vrouw (terwijl we eigenlijk vooral zo snel mogelijk iets warmers wilden aantrekken en wat wilden gaan eten) en door muziek, die -toch herkenbaar- afkomstig bleek van een pianola.

In Healesville heeft een voormalige wijnbouwer die daar vanuit West-Australië naartoe verhuisd is, een heel aangenaam horeca-imperium gebouwd. Een heel modern geheel, met naast een micro-brouwerij een restaurant / wijnproefbar / koffiebranderij / kaaskamer (om de -Europese- kazen exact op de juiste temperatuur te houden). Heel aangenaam -zij het wat gehorig- en lekker allemaal, en met als extra attractie Free Wireless Internet Access - iets wat je hier opmerkelijk weinig tegenkomt, maar wat helaas niet werkte. Nota bene: de oplettende lezertjes zullen gemerkt hebben dat onze verhalen zelden op het web verschijnen op de dag waarop ze gedateerd zijn - dat komt omdat we ze graag dateren op de datum waarop ze betrekking hebben, maar soms duurt het even voor we weer op het net kunnen (in Healesville uiteindelijk via de plaatselijke bibliotheek - een mogelijkheid die er, naar het schijnt, in heel Australië is, ook voor niet-leden).
Meer traditionele horeca is er natuurlijk ook in dit stadje, zoals het Grand Hotel, waar typisch Australische vis op oud-Engelse wijze wordt verwerkt tot niet van echt te onderscheiden Fish & Chips.

In Healesvile overigens ook een kennismaking met een ander aspect van de bosbranden: community relief. De Yarra Valley is begin dit jaar zwaar getroffen: bijna 200 doden bij branden die veel wijngaarden en huizen hebben vernield. Het zijn vooral de lokale overheid en het bedrijfsleven die de getroffenen helpen hun bestaan weer op te bouwen, met zaken zo uiteenlopend als psychische hulp, gratis bakstenen, vereenvoudigde procedures voor bouw- en mlieuvergunningen en mobiele toilet- en douche-eenheden.

Melbourne is vanuit Healesville maar een kilometer of 60, maar wel over een naarmate je het centrum nadert steeds drukkere weg. die je de laatste tien K ook nog eens deelt met een regelmatig stoppende tram. Dat wil zeggen - als je ervoor kiest om de tolweg te mijden. Toch slaagden we er in om onze auto op tijd af te leveren en waren we rond 12 uur in ons hotel, waar gelukkig al een kamer beschikbaar was. Het Langham Hotel is een van de luxere, maar door een tijdje tevoren via internet te boeken kun je een mooie kamer tegen een redelijke prijs krijgen. Wij hadden er een op de 16e verdieping, met uitzicht op de rivier en daarachter het station, het zakencentrum, de kathedraal en Federation Court, een mooi modern bouwwerk met allerlei culturele zaken (o.a. een audiovisueel centrum waar we net de entree van Kate Blanchet of zo op de rode loper misten). Aangename bijkomstigheid: in onze kamer was heel redelijk het signaal van het gratis draadloos netwerk van dat centrum op te pakken. Direct naast het hotel het Southgate Centre, met veel eetgelegenheden waaronder ook al weer een erg trendy maar goed restaurant.

Als gezegd, in Melbourne regende het. Geen weer om ook hier naar de botanische tuin te gaan (jammer, want volgens alle informatie weer erg de moeite waard) maar een goed excuus om de verschillende winkelpassages te bezoeken. Niet de moderne versie, maar die uit het begin van de 20e eeuw, met fraai houtwerk en mozaiek. En, athans voor een deel, nog met het soort winkels dat je daar verwacht: haute couture, bonbons, juweliers. En ook wat zaken die een enorme aantrekkingskracht hadden: winteropruiming tegen halve prijzen. Toch leuk, die omgekeerde seizoenen (hoewel ik een Engelsman hoorde zeggen dat dat onzin is: 'The Australians have their winter in August, just like we do.'). Probleem is natuurlijk wel dat we inmiddels redelijk aan het maximum gewicht zitten dat we mogen inchecken.

En zo zijn we nu halfweg onze reis. Over de rest komt er natuurlijk weer een aantal blogs, maar het zou kunnen zijn dat die even op zich laten wachten - waar we nu naartoe gaan schijnen internet (en mobiele telefonie) niet overal beschikbaar te zijn.

Reacties

Reacties

Jan Willem & Maartje

In de eerste plaats gecondoleerd. Naar om daar te zijn en zo'n bericht te krijgen, lijkt ons.

Interessant verhaal over de Australische das. Roept herinneringen op aan vertellingen over de Norwegian Blue. In z'n natuurlijke habitat is de wombat overigens, afgaand op de vele foto's die van het beestje op internet te vinden zijn, nog moeilijker te missen dan de mogelijk wat gedomesticeerde en tammere exemplaren die jullie zagen. In het wild (naast de weg dus, zogezegd) is hij namelijk niet bijzonder plat.

En wat is dat toch met die convertibles? Het lijkt wel alsof iedereen tegenwordig het liefst dakloos rondrijdt! Fijn hoor, maar doe wel een hoofddoekje om of belastingvrij petje op want je hebt zo een zonnesteek.

{{ reactie.poster_name }}

Reageer

Laat een reactie achter!

De volgende fout is opgetreden
  • {{ error }}
{{ reactieForm.errorMessage }}
Je reactie is opgeslagen!