Marian en Max zijn even weg

Valkenburg is overal

Een van onze eerste vakanties samen brachten we door in Valkenburg. Buiten het seizoen, dat wel, maar toch een onvergetelijke ervaring - en een waaraan we elke vakantie wel weer een paar keer herinnerd worden. Zo ook vanochtend, toen we op de veranda van onze Beach Villa zaten te ontbijten, en een meeuw zich afwachtend opstelde aan de rand van de hoofdweg van het resort, die tussen ons en de zee ligt (nou goed - het is een voetpad van een meter breed, maar het wordt wel druk belopen en je moet dus vaak 'G'day' zeggen). Die meeuw miste het onderste deel van een poot, en het was precies dat deel van de poot van een watervogel -zo'n stokje van twee centimeter met een paar zwemvliestenen aan het eind - dat we in Valkenburg op ons bord kregen. Om te laten zien dat het vlees dat er naast lag echt eend was, zei de ober, en geen kip. Dat we het aan de smaak niet konden merken lag aan onze onbekendheid met eend, dachten wij. En we vroegen ons af of we nog iets moesten doen met dat stukje poot - gewoon laten liggen leek ons een uitnodiging om ermee te frauderen.

We zitten, op het moment dat we dit schrijven, in een van de vele Valkenburgen die Australië rijk is: Monkey Mia Dolphin Resort, idyllisch gelegen -en dat is geen poging tot ironie- aan Shark Bay, aan de westkust, zo'n 1.000 km boven Perth. Voor ons een etappeplaats op een lange reis, maar volgens de folder en de website een dorado voor liefhebbers van strandvakanties en avontuur: zwemmen met dolfijnen, een ritje op door kamelenfluisteraars Sandra en Henk getrainde kamelen (of zijn het nou dromedarissen?), een tocht met de Catamaran, zeevissen, 'exquisite dining al fresco'. Niet allemaal wat ons hart sneller doet kloppen, maar de ene dag die we hier doorbrengen bevalt ons prima. Lekker lezen op ons terras, even het water in (is nog redelijk koud, en de dolfijnen bleven op een honderd meter afstand), een glaasje koele wijn en de geluiden van al die andere mensen (zelfs de huilende kinderen) overstemd door het geritsel van de wind in de palmen. En dat we om zeven uur gewekt werden door de versterkte stem van de dame die het dagelijkse voederen van de dolfijnen van toelichting voorzag voor de ruim honderd belangstellenden die zich op strand en pier verzameld hadden - ach, je gaat hier toch vroeg naar bed.

De redelijk lange rit hierheen leidde ons voor een deel door een natuurreservaat (bij Kalbarri) waar de vegetatie na de bijzonder natte winter uitbundig in bloei stond. Dat is toch een bijzonder gezicht. Misschien apprecieer je het pas echt als je dit land ook in de andere seizoenen ziet, als het volstrekt droog en kaal is, maar een dergelijke overdaad aan bloemen -in alle soorten en kleuren- zie je ook bij ons niet vaak, en in elk geval niet in het wild.

Kalbarri zelf, waar we ook overnachtten, was een aangename verrassing. Een klein plaatsje, mooi gelegen aan de monding van de Murchisen River, met een restaurant (Grassroots) waar we prima gegeten hebben - al ging je er, volgens de dame bij wie we overnachtten, na het vertrek van de vorige kok niet meer 'out to dine' maar 'out to eat'. Een prachtige B&B trouwens - wederom in een aparte vleugel van het huis, met een bijzonder ruime slaap- annex zitkamer en een forse badkamer, een ruime hal met veel kastruimte en een kitchenette, een ruim terras met een eettafel en een zitje, en een zwembad. Maar de grootste verrassing was wel het uitzicht - we waren 's avonds in het donker aangekomen en zagen dus pas 's ochtends dat deze Panorama Lodge zijn naam geheel waarmaakte. Gelegen op de heuvel achter de klif die, zo lazen we op het informatiebord, door de Nederlandse zeelieden uit de tijd van de VOC die hem als baken gebruikten de 'Hooge Rooie' genoemd werd, biedt dit huis inderdaad een panoramisch uitzicht over de oceaan en de baai waaraan Kalbarri ligt.

Dat we pas na zonsondergang in Kalbarri aankwamen, lag ditmaal niet aan een misrekening onzerzijds en ook niet aan de ontmoeting met een kangaroo die we maar net konden ontwijken, maar geheel aan het bedrijf waar we onze auto gehuurd hadden, Apollo in Perth. We zouden onze 4WD (een Nissan Patrol, ongeveer twee keer zo groot als de Jeep Wrangler waarin we op Oahu reden) om tien uur kunnen ophalen, en toen we ons om kwart over negen meldden kregen we na een half uurtje papierwerk (duurde niet in de laatste plaats zo lang omdat de creditcard waarmee de ING ons eerder dit jaar verblijdde ter vervanging van de onvolprezen Postbankcard niet bleek te werken) te horen dat hij er echt om tien uur zou zijn, maar dat op dit moment de banden vervangen werden. Afijn, dat werd dus ruim half elf - er moest ook nog uitgelijnd worden. Als goedmakertje kregren we een fles wijn en een plak chocola mee, dat dan weer wel. Benieuwd overigens of dit bedrijf de banden na elke verhuurperiode laat vervangen - uiteraard op kosten van de huurder, onder het mom van ongewone slijtage. Iets dergelijks hebben we, onervaren als we waren, ooit meegemaakt met een in Canada gehuurde camper, waarbij we de rekening kregen voor een nieuwe voorruit omdat er een sterretje in zat.

Van Perth naar Kalbarri is over de weg ruim 600 km, en dus inclusief stops wel een uur of acht rijden. We vonden het dan ook onvoorstelbaar om te lezen dat een aantal zeelieden die in de 18e eeuw op weg waren gegaan om de kust ten noorden van Perth te verkennen, na een schipbreuk ter hoogte van Kalbarri waren teruggelopen - en dat dat maar een van hen het leven had gekost. Overigens blijkt dit deel van de kust (Batavia Coast) bezaaid te zijn met wrakken van Hollandse schepen die hier op weg naar Oost-Indië gestrand zijn. Goed voor de mentaliteit van de bemanning, natuurlijk.

Het weekend voor we aan onze tocht noordwaarts begonnen, brachten we door bij Hilde en Peter, onze vrienden uit België die twee jaar geleden hierheen emigreerden en ons daarmee een reden bezorgden om de al eerder overwogen reis naar Australië nu eindelijk eens te maken. Goed om ze weer te zien en bij te praten, en opmerkelijk om weer te ervaren hoe weinig overeenkomst de tweeling Yindi en Yara nog steeds vertoont. Behalve misschien hun fascinatie voor de -zo goed als tamme- kangaroos waar ze direct achteraan gingen toen we tijdens een uitstapje aankwamen op de parkeer- en barbequeplaats van een van de vele nationale parken, en voor de als fee uitgedoste dame die in Freemantle haar geld verdient door fairy dust te verspreiden (leverde haar van deze meisjes meteen de twee dollar op die ze hadden gekregen om op de markt snoep te kopen).
Omdat Hilde en Peter geen logeergelegenheid hebben, overnachtten we in Manuel Tower (pun duidelijk intended), de op loopafstand gelegen B&B van vrienden van hen, Ali en Manuel. Een fascinerende constructie, direct aan de boulevard van Shoalwater (een uurtje ten zuiden van Perth), die grotendeels eigenhandig door Manuel gebouwd is. Een prima plek om te overnachten, en de ontbijten die er geserveerd worden zijn geweldig.

Reacties

{{ reactie.poster_name }}

Reageer

Laat een reactie achter!

De volgende fout is opgetreden
  • {{ error }}
{{ reactieForm.errorMessage }}
Je reactie is opgeslagen!