Marian en Max zijn even weg

Vertrouwd en toch anders

Het landschap, de planten, de mensen – het ziet er heel vertrouwd uit en het is toch net een beetje anders dan in Nederland. Of Canada, Duitsland, Zweden, of zelfs Finland en Polen. En daar liggen ze toch tussenin: Letland en Estland, de twee Baltische staten waar we de afgelopen dagen doorheen reden, waar we wandelden, boodschappen deden, aten en sliepen.

Vertrouwd voelt het als je op een mooie tweebaansweg door de bossen rijdt of tussen weilanden en akkers. Dat zou ook op de Veluwe kunnen zijn, of in Drenthe. Alleen zou dan het uitzicht na vijf minuten wel weer veranderen, en zou je vrijwel zeker (veel) andere auto’s zien. Hier niet. Het is niet zo uitgestrekt als Canada, Zweden of Finland, maar de bossen en landbouwterreinen zijn wel een stuk groter dan in Nederland. En die tweebaansweg met weinig verkeer is wel de snelweg – althans, de hoofdweg tussen de grootste plaatsen, want bij een maximumsnelheid van 90 km per uur is “snelweg” misschien niet het juiste woord. Rond de relatief grote steden als Riga en Tallinn is het trouwens wel wat meer alsof je in Nederland bent: vierbaanswegen waarop het redelijk druk is, en soms, de stad in, een heuse file waardoor je 20 minuten doet over een stukje van twee kilometer. Waarbij het wegdek dan overigens ook niet noodt tot snel rijden, maar dat terzijde.

Wat echt wel anders is, zijn de huizen. Zowel op het platteland als in de steden zie je veel houten huizen. Sommige een beetje armoedig, maar ook heel grote en mooie. Daarin doet het hier het meest aan Scandinavië denken. Echte baksteen zie je hier niet zoveel (maar zit misschien onder het pleisterwerk) en de echte nieuwbouw is zoals bijna overal in het Westen: veel glas, soms wat bijzondere vormen. Zo verbleven we in Tartu in een appartement in een 22 verdiepingen hoge toren waarvan de woonlagen in een spiraal waren gebouwd (hij heet dan ook Tigutorn, oftewel slakketoren) en de kamers dus wat vreemde vormen hebben omdat ze aan de raamkant veel breder zijn dan aan de kant van de hal. Toch waren er hier en daar nog wel wat rechte hoeken, en het geheel was zeer ruim en best comfortabel (en het uitzicht zou mooi geweest zijn als we wat hoger hadden gezeten).
Opvallend zijn sommige dorpjes. Uitgestrekte landerijen, heel grote gebouwen waar kennelijk de oogst wordt verwerkt of opgeslagen en voor de mensen volstrekt uit de toon vallende flatgebouwen – drie of vier verdiepingen hoog, grijs beton en half vervallen. Ze deden ons nog het meest aan Cuba denken en ze zullen dus wel afkomstig zijn uit het Sovjet-tijdperk. Trouwens, ook in de steden zie je wel van die groots opgezette appartementencomplexen uit de periode tussen 1945 en 1990 waar je eigenlijk een hamer en sikkel op verwacht.

En de mensen? Dat is wat moeilijk te zeggen, want er zijn relatief veel toeristen. Maar je ziet wat meer van dat hele witte haar – echt Scandinavisch. En verder is het een Noord-Oost Europese mengelmoes, met wat minder mensen uit andere delen van de wereld dan in West-Europa. Meer mensen uit de voormalige Sovjet-republieken (je vindt hier onder andere Russische, Georgische en Oezbeekse restaurants en veel informatiepanelen in musea en bij monumenten etc. zijn behalve in het Lets of Ests ook in het Russisch). De kleding loopt uiteen van redelijk armoedig naar goed verzorgd modern (skinny jeans, vrolijke jurkjes) of meer traditioneel (linnen, borduursels). Er wordt redelijk wat gefietst en in de steden zie je ook de (elektrische) steps. Er zijn (in de grotere steden) grote tot enorme markten (deels overdekt) waar je ook kleine stalletjes vindt waar mensen kennelijk hun eigen producten verkopen (groenten, fruit, ingemaakte augurken in uiteenlopende smaken), kleine winkeltjes en grote supermarkten. In een van die supermarkten -een soort Lidl of Aldi- zagen we een interessant fenomeen: voor de twee kassa’s die open waren stonden flinke rijen, waarop er niet een extra kassa openging, maar er een gesloten werd (het was kennelijk lunchpauze). En iedereen die daar stond te wachten sloot zich zonder morren achter aan de rij aan van de kassa die openbleef (wij hadden het geluk daar al te staan).

Zomaar wat dingen die ons opvielen, natuurlijk, gebaseerd op een paar dagen hier. Maar waar was dat “hier” dan precies? We begonnen onze reis op het vliegveld van Riga. Modern, niet te groot en niet te druk. De bagage dus binnen een half uur van de band, en ook het ophalen van de auto ging vlot. Een Volkswagen Polo – dat voelt een beetje alsof we weer in ons tweede of derde Golfje rijden. Fijn ook dat hij zo’n grote bagageruimte heeft, want we nemen nog steeds teveel mee.

De eerste nacht verbleven we in een hotel in Sigulda, een plaatsje in Letland ten noordoosten van Riga. Dat betekende dat we door Riga heen moesten, want een rondweg is er niet (of in elk geval, die kende ons navigatiesysteem niet). Dat kostte redelijk veel tijd, maar het voordeel was dan weer dat we de gelegenheid hadden om even in een modern winkelcentrum rond te kijken en wat dingetjes te kopen. In het -moderne- hotel hadden we een kleine kamer, maar er stonden wel goede bedden. Een was “spa”, met sauna, stoombad, Jacuzzi, en diverse baden, van ijskoud tot net wat te warm. Een restaurant waar we best goed gegeten hebben, en een grote tuin met “Lovers’ Walk” tussen allerlei planten die we zelf ook in de tuin hebben staan.

De volgende ochtend een kort bezoekje aan een van de bezienswaardigheden van Sigulda, een kasteel. We hebben ons beperkt tot de buitenkant en een wandeling gemaakt in het naastgelegen bos. Dat zou de kasteelvrouwe ook gedaan hebben, dachten we. Handig, trouwens, dat we ergens zagen dat het meest gekochte souvenir in Sigulda een wandelstok is, gemaakt van een boomtak en ter plekke beschilderd. Die hebben we nu dus ook.

Na de wandeling de auto in, op weg naar Tartu – de tweede stad van Estland. Eerst een stukje door het nationale park ten noorden van Sigulda, daarna door landbouwgebied en productiebossen. Lunch (salades en pannekoek met zalm en zure room) in Valmiera – best een leuk stadje, zo te zien. Bijna ongemerkt de grens over – het is dat er camera’s en borden stonden. Vlot doorgereden naar Tartu, maar daar kostte het dus nog flink wat tijd tot we bij ons appartement in de Tigutorn waren. In een supermarkt wat kant-en-klaar eten gekocht, dat niet bijzonder lekker was maar wel voedzaam.

De volgende dag een uitgebreide -meer dan 15 km- stadswandeling. Eerst over de markt, daarna door de oude stad en over de heuvel waar de oorspronkelijke universiteitsgebouwen staan: een observatorium, het anatomisch theater. En de overblijfselen van de kathedraal, die overigens al in de 17e eeuw -na de beeldenstorm- in verval raakte. Daarna nog even gekeken in de botanische tuin, waar we ook weer vooral bekende planten zagen. De oude stad ziet er trouwens bijna overal goed opgeknapt uit; het enige deel dat duidelijk (nog) in verval was, was de Russisch-orthodoxe kerk en wat gebouwen eromheen. Een extra is dat er vrij veel kunst te vinden is in de openbare ruimte: standbeelden (ter ere van nationale helden en beroemde professoren, maar ook van niet bij name genoemde zoenende studenten in een fontein) en een paar enorme muurschilderingen. Aangenaam weer en een ontspannen sfeer -typisch een universiteitsstad tijdens de zomervakantie, als de studenten bijna allemaal naar huis zijn en zo plaatsmaken voor de toeristen- dus dit beviel ons zeer.

De volgende dag weer in de auto, naar Tallinn. Niet de kortste weg, maar een grote boog over steeds smaller wordende wegen door het noordoosten van het land. Hier zagen we voor het eerst die dorpjes die ons aan de sovjet-tijd deden denken. Heel rustig op de weg, wat vooral fijn was toen we in een enorme hoosbui terechtkwamen. Die duurde gelukkig niet lang, zodat we nog even onze geplande wandeling konden maken over de houten vlonders door het veengebied van Viru Raba. Een mooi uitzicht vanaf de uitkijktoren die halverwege staat.

Ten slotte nog het laatste stukje van de reis over een echte snelweg, eerst nog door het natuurpark waar Viru Raba in ligt maar later door een Bijlmer-achtige buitenwijk van Tallinn. En waar we toen terecht kwamen, vertellen we in ons volgende blog.

Reacties

Reacties

Micheline

Dag Marianne en Max.
Weer leuk te lezen. Goede reis verder.

Heleen Verhage

Extra leuk om te lezen deze keer, want wij waren begin juni ook in de Baltische Staten. Wij gingen met eigen auto (inclusief fietsen) op de ferry van Kiel naar Klaipeda. Sigulda en Taru zijn we ook geweest. Tip voor Tallinn: ga in de onderzeeboot in het maritiem museum aan de kust.

Dini van Hooijdonk

Max en Marian , ik heb het weer met genoegen gelezen,
Gr.Dini

{{ reactie.poster_name }}

Reageer

Laat een reactie achter!

De volgende fout is opgetreden
  • {{ error }}
{{ reactieForm.errorMessage }}
Je reactie is opgeslagen!