Marian en Max zijn even weg

Fietsen in Valencia

Valencia ligt aan de mond van een rivier op een vlakte. Dat maakt dat fietsen hier geen grote inspanning vergt, en het is dan ook niet gek dat er inmiddels een heel net van fietspaden is. Maar dat wil niet zeggen dat fietsen hier een feest is. Integendeel, althans in en om de binnenstad. Het is duidelijk dat de auto hier op de eerste plaats komt, vervolgens de voetganger en dan op grote afstand de fietser. Dat zie je al direct aan die fietspaden: het is inderdaad een net, dus ze zijn er bepaald niet overal en ze lopen ook niet langs de routes die voor jou het meest logisch zijn. Ze zijn ook heel smal –in elk geval smaller dan in Nederland- en dan zijn ze ook nog eens vaak bedoeld om in twee richtingen bereden te worden – en niet alleen door fietsen, maar ook door (elektrische) steps. Dat betekent dus dat je vaak in een sliert achter de langzaamste aanrijdt, en het is voortdurend erg oppassen – ook al omdat er zo nu en dan een boom overheen hangt, maar vooral omdat andere weggebruikers dat niet zo doen. Eerst het fietspad oplopen / -rijden en dan kijken, is het devies. Of helemaal niet kijken.

We hebben dus fietsen gehuurd. Een elektrische en een met een stuk of 15 versnellingen. Waar je die voor nodig hebt in zo’n vlakke stad was ons een raadsel – tot we ergens een brug op moesten. Maar daarover later. Eerst onze eerste enerverende rit: naar het strand. Niet dat we daar graag wilden gaan liggen bakken -daar is het ook, ondanks (of juist dankzij) de stralende hemel te koud voor, maar omdat de dame van wie we vorig jaar een appartement huurden, had gezegd dat het de moeite waard was. En dat was het ook wel. Om te beginnen al de rit zelf, deels door de drooggelegde rivierbedding, die ons langs een paar mooie plekjes bracht, zoals de jachthaven met een grappig beeld en een paar mooie gebouwen. Ook het strand zelf was wel mooi, al werd het uitzicht overheerst door een afzichtelijke betonnen pier om de commerciële haven en, op één plek, op een hotel aan de andere kant van de boulevard met twee bijgebouwen die er kennelijk moesten uitzien als het Parthenon in beter dagen. Maar daar stond dan weer een fraaie zandsculptuur tegenover en een keur aan restaurants, in een waarvan we erg goede vis hebben gegeten. Op de terugweg reden nog even langs de Ciutat de les Arts i les Ciències met zijn prachtige architectuur, en verder brachten we een rustige avond door in ons appartement. Dat was dit keer een redelijk ruime woning op de zesde verdieping van een al wat ouder gebouw in de wijk Ruzafa, dus een stukje buiten het centrum. Een levendige wijk met veel winkels, horeca en verkeer, maar omdat ons appartement op de zesde verdieping lag, hadden we daar geen last van. Jammer wel dat het weer niet zodanig was dat we gebruik konden maken van de (drie!) terrassen.

Ergens in de loop van vorig jaar keken we de serie El embarcadero, die speelt in Valencia en het natuurgebied L’Albufera ten zuidoosten van de stad. Een mooie bestemming voor een fietstocht, vonden we – en dat bleek ook zo. Ruim 18 kilometer heen: eerst door de stad, dan over achterafweggetjes en -paadjes via twee hoge bruggen (over een rangeerterrein en over de buiten het centrum omgeleide rivier) met lange en dus niet zo steile maar wel heel vermoeiende opritten naar de rafelrand van een voorstadje en dan een weg op die eerst tussen de rijstvelden doorloopt en uiteindelijk een dijk lijkt te worden door een meer – maar dat blijken ook rijstvelden te zijn, die in de winter geheel onder water worden gezet. Schilderachtig, met huizen en schuren op nauwelijks boven het water uitstekende terpen, enorme vergezichten in de ene richting en de stad in de andere, en heel veel vogels. En op de weg -tweebaans, zonder fietspad- natuurlijk de nodige auto’s, wat het fietsen ook weer tot een belevenis maakte. Uiteraard ook weer 18 km terug, maar niet dan nadat we in het plaatsje El Palmar een soort paella hadden gegeten, voorafgegaan door kleine inktvisjes met tuinbonen. Bijzonder en lekker.

Ook de laatste twee dagen in Valencia hebben we nog uitgebreid gebruik gemaakt van de fietsen. Eerst voor een tocht “stroomopwaarts” door het park in de drooggelegde rivierbedding van de Turia. Dat is toch echt wel bijzonder: zo heerlijk rustig als je daar eenmaal bent, zelfs al lopen en fietsen er nog heel wat meer mensen. Het is dan ook bepaald geen klein parkje: een kilometer of negen lang, en (net) breed genoeg voor niet al te grote voetbal-, rugby- en baseball-stadions. Verder stroomopwaarts, in de buurt van de dierentuin, gaat de rivierbedding over in het veel bredere park Cabecera met allerlei niveauverschillen en waterpartijen. We hebben er lekker in de zon op een terras geluncht en zijn vervolgens heel rustig teruggereden. Op de terugweg nog de Fundació Bancaixa bezocht, een cultureel centrum in een voormalig bankgebouw waarin diverse tentoonstellingen te zien waren. Die met honderden werken van Picasso werd ons na een tijdje wat te veel, maar twee andere waren fascinerend. Hedendaags -platen metaal die waren gevouwen alsof ze stof waren, met een soort rijgdraden er doorheen- en schilderijen van ruim een eeuw geleden waarvan sommige om door ons onnavolgbare redenen destijds als zo immoreel werden beschouwd dat ze werden geweigerd voor een tentoonstelling

Op onze laatste dag bezochten we weer het aquarium Oceanografic, waar we dit keer heel andere dingen zagen dan de vorige (ook al omdat een paar afdelingen waar we toen onze ogen uitkeken, nu gesloten waren). Bijzonder interessant en imposant weer, onder andere om in een tunnel te lopen war de haaien en roggen over je heen zwemmen (nou ja, dat kan ook in Blijdorp). En wat zijn kwallen, anemonen en zeesterren toch prachtige beesten.

Voorafgaand aan het aquarium hebben we het Museu de les Ciències van binnen bekeken. Een bijzonder imposant gebouw – zo enorm groot, en dan eigenlijk helemaal open. Of, laten we zeggen, een soort overkapping als van een klassiek station -denk Den Haag HS of Amsterdam CS- maar dan langer en vooral veel hoger, hoog genoeg om drie verdiepingen met tentoonstellingen te huisvesten. Waar dan ook ergens een straaljager tussen hangt, en een satelliet. Veel te veel om allemaal te bekijken, maar ach, dat gold natuurlijk voor de hele vakantie en zo houd je nog een reden om eens terug te gaan.

En het eten? Dat hebben we eenvoudig gehouden, met uitzondering van een bezoekje aan de Canalla Bistro, een restaurant van de kennelijk nogal bekende chef Ricard Camarena met een nogal eclectische maar voor het grootste deel zeer smakelijke keuken. En een bijzonder trendy aankleding

Reacties

Reacties

NDini van Hooijdonk

Heerlijk zo te fiersen en dan



Fijn om te fietsem en ook veel te zien en lekker in beweging.
Het was weer plezierig om te lezen

{{ reactie.poster_name }}

Reageer

Laat een reactie achter!

De volgende fout is opgetreden
  • {{ error }}
{{ reactieForm.errorMessage }}
Je reactie is opgeslagen!