Bezit is ook niet alles
We hebben ons weleens afgevraagd hoe het zou zijn om alles in Nederland achter te laten en in een warmer land een heel nieuw leven te beginnen, met een camping, een B&B of iets dergelijks. We hebben het nooit serieus overwogen, en dat is maar goed ook. Niet alleen had de kans bestaan dat we Portugal hadden aangezien voor een warm land -wat het vaak niet is, konden we nu voor de derde maal constateren- maar we hadden het ons waarschijnlijk toch ook te romantisch voorgesteld.
Het Nederlandse paar bij wie we drie dagen verbleven op hun quinta "Albergo do Bonjardim" in Nesperal (een kerk met wat huizen eromheen in de buurt van Serta) hadden zich er wel goed op voorbereid, en het was hen na ruim 25 jaar dan ook gelukt er een aardig lopende combinatie van wijngoed, boerderij en B&B van te maken. Maar je kon zien dat ze daar moeite voor hadden moeten doen - en het is niet geheel onwaarschijnlijk dat ze er nu vooral een voor Portugese begrippen redelijk inkomen uit konden halen omdat ze er een flinke zak geld in hadden gestopt, en ze hun vooral Nederlandse gasten ook bijna Nederlandse prijzen rekenden (concreet: 25 Euro pp. voor een diner van vier gangen excl. wijn, terwijl we tot dan toe in restaurants in totaal tussen de 25 en 40 Euro betaalden voor een diner voor twee, incl. wijn).
Maar het moet gezegd: het verblijf was er aangenaam. Een fijne, lichte kamer met goed bed. Een mooie tuin, waar we van konden genieten omdat het weer uitgelezen was: zonnig, een graad of 25, windstil. En de wijn die ze maakten was bepaald geen straf om te drinken - ze moesten dan ook de laatste dag dat we er waren al vroeg op om naar Nederland te rijden, waar ze drie dagen later een nederlandse prijs in ontvangst mochten nemen voor de beste biologisch geteelde wijn uit Portugal.
Wat ze ons trouwens nog vertelden, was dat ze zelf elk jaar van november tot maart in Nederland verbleven, omdat het dan in Portugal gewoon te koud en te nat was. En dat ze zich ook wel afvroegen wanneer het moment daar zou zijn dat ze definitief zouden terugkeren, zeker met het oog op de gezondheidszorg en de voorzieningen voor ouderen. Met op dat moment natuurlijk de vraag: kun je je bedrijf verkopen en brengt datgene waaraan je zo hard hebt gewerkt ook op wat je erin hebt gestopt, of op zijn minst wat je nodig hebt om er de rest van le leven van rond te komen - het is immers je pensioen.
Dat Nederland het op het gebied van gezondheids- en ouderenzorg volgens buitenlanders lang niet zo slecht doet als je zou denken wanneer je sommige Nederlanders hoort, werd ons tijdens het ontbijt op onze derde verblijfplaats verteld door een Amerikaans echtpaar (nou ja, de vrouwelijke helft daarvan) die zich bij een bezoek aan Nederland de ogen had uitgekeken van hoe goed we het voor elkaar hadden en hoezeer ouderen konden deelnemen aan de samenleving - al was het maar omdat ze tot op hoge leeftijd bleven fietsen. Nou ja, denken we dan: je ziet als tourist natuurlijk ook alleen degenen die deelnemen aan de samenleving - maar dat is in Nederland inderdaad wel anders dan hier, waar je regelmatig oude mensen ziet bedelen.
Overigens was dat derde verblijf ook op andere wijze instructief als het ging om ouder worden. We waren drie dagen te gast bij een echtpaar van (ruim) in de zestig, in de villa die al twee eeuwen eigendom was van de familie van een van hen. Eigenlijk een soort landgoed, met bijbehorende boerderij - en dus ooit een rijk bezit, maar inmiddels eigenlijk alleen in stand te houden als B&B en door een grote feesttent te verhuren voor bruiloften en partijen. En die inkomsten lopen terug, naarmate je ouder wordt is zo'n groot huis steeds meer een last - maar het is ook niet goed te verkopen, als je dat al wilt (familie-erfgoed) en kunt (familiebezit).
Het plaatsje waar deze villa staat, Luso, is maar klein en er is weinig te beleven - maar toch is het interessant. In Luso zelf zijn er thermische baden, en er is een bron waar voortdurend mensen bezig zijn grote flessen te vullen met het water. Jong en oud komt erop af, en sommigen laden hun auto letterlijk vol met flessen. Je vraagt je haast af of ze er de was in doen. Verder is er in Luso een restaurant waar je geweldig lekker gegrild vlees van het zwarte varken kunt eten, of lam, of octopus, of kleine inktvisjes en grote garnalen aan een spies. Voor Portugese begrippen duur, tot je doorhebt dat de porties groot genoeg zijn voor twee personen.
Direct naast Luso ligt Buçaco, een nog kleiner plaatsje - maar een groot woud met daarin een 19e-eeuws jachtslot dat er redelijk bijzonder uitziet. Plus nog een deel van een veel ouder klooster, en een militair musum waar we alles te weten hadden kunnen komen over de slag bij Buçaco, een van de vele in de Napoleontische oorlogen waarbij ook de (toen nog toekomstige) hertog van Wellington een rol speelde.
Dat een rijk bezit maar een betrekkelijk genoegen is, werd ons ten slotte duidelijk op de plaats waar we de laatste drie nachten zouden doorbrengen: het Paco de Calheiros, in de bergen bij Ponte de Lima. Een groot, 17e-eeuws landhuis annex boerderij, bewoond door de graaf van Calheiros.
We kwamen aan tijdens een forse regenbui, en werden ontvangen door de persoonlijk secretaris van de graaf, die ons vertelde dat zijn werkgever helaas afwezig was maar ernaar uitzag ons de volgende dag te ontmoeten. Ondertussen moesten we, als enige gasten, het huis maar als het onze beschouwen - althans de gedeelten die niet prive waren. En we kregen een van de mooiste gastenkamers, met prachtig uitzicht over het dal. Dat dat vanwege de regen niet genoten kon worden, was een kleinigheid. Dat het bed erg smal en kort was, ook. Idem, dat de kamers die we als zitkamer mochten gebruiken heel somber waren. En dat de centrale verwarming het niet deed en het maken van open haardvuren eigenlijk te ingewikkeld en gevaarlijk was - ach, een klein ongemak waar vast wel wat aan te doen was als meneer de graaf terug was.
Dat we de graaf de volgende ochtend inderdaad troffen, was in zekere zin nog een mirakel. Omdat de familie niet thuis was, konden we niet in het landhuis eten maar moesten we 9 km verderop naar Ponte de Lima voor een restaurant. Alleen: het was pikkedonker, het goot, we hadden geen navigatiesysteem in de auto en de gps die bij wandelingen altijd goede diensten bewees, bleek in de auto wat minder handg (of wij waren er wat minder handig mee). Hoe dan ook, na een zwerftocht van anderhalf uur, deels over volstrekt verlaten weggetjes waarvan je vreesde dat ze elk ogenblik konden overgaan in een karrepad, kwamen we aan in Ponte de Lima - dat groter blek dan gedacht, en waar de restaurants niet langs de wegen lagen waarop wij reden. Tot we uiteindelijk in het oude centrum kwamen en iemand vroegen waar een restaurant was. Hij dacht even na, besloot dat hij beter met ons mee kon lopen (in zijn trui in de stromende regen, we konden hem nauwelijks bijhouden met de dank-paraplu), voerde ons langs een stuk of 10 restaurants waarvan hij liet merken dat ze maar niks waren, om ons uiteindelijk aan te duiden dat we nu rechtdoor moesten lopen en dan de eerste of tweede zijstraat links in. Goed. Na nog twee keer vragen passeerden we eerst onze geparkeerde auto weer en vervolgens belandden we tot onze verbazing in het restaurant dat ons door de secretaris van de graaf ook was aanbevolen. De inrichting was geheel gewijd aan stierenvechten, en dat bleken we zelf ook te moeten doen: de kalfslapjes die we besteld dachten te hebben, bleken levensgrote T-bone steaks die weliswaar mooi gegrild waren, maar toch wel aan de erg rare kant.
Goed. De graaf dus. Na een nacht in het smalle en korte bed -dat trouwens voor de verandering eens niet een keiharde matras had, maar wel een zeer warm dekbed- en een ontbijt in een kille zaal met middeleeuwse wapenrusting in een verre uithoek van het gebouw waren we net bezig om een alternatieve accomodatie voor de komende twee nachten te boeken, toen er op de tuindeuren van onze kamer geklopt werd (het was trouwens een mooi zonnige ochtend, en het uitzicht was inderdaad fraai). Meneer de graaf zelf. Of we nog kwamen ontbijten. Och, wat jammer -en raar, ook wel- dat hij ons gemist had. Want hij vond het zo leuk om met zijn gasten te converseren. Vooral met Nederlanders. Want wisten we wel dat hij goed bevriend was met onze oud-premier Ruud Lubbers? Die was zijn eerste gast geweest toen hij zijn huis toeristisch was gaan exploiteren. En zo had hij zelf nog op het Catshuis overnacht. En wat jammer nu toch dat wij zijn huis te oncomfortabel vonden, en eerder vertrokken. Naar Porto? Daar woonde zijn zoon. Die was vorige week getrouwd. Met een meisje de Bourbon Parma, uit Ventemiglia. Ja er, waren ook nog gasten van de Nederlandse koninklijke familie geweest. En haar broer, of vader, of neef was de Nederlandse ambassadeur bij de pauselijke zetel. Jammer dat we weggingen, want hij had zich er echt op verheugd om bij de avondmaaltiid met ons te praten. En zijn vrouw zou ook komen. Misschien als hij de centrale verwarming liet aansteken? Hoewel dat wel lastig was, in zo'n groot huis waar eigenlijk verder niemand was...
Enfin. We schrijven dit op onze laatste avond in Portugal, in een klein, licht en aangenaam appartementje midden in het winkelgebied van Porto, aan een soort Spuistraat (of Kalverstraat, voor wie Amsterdam beter kent dan Den Haag - daar woont trouwens ook een graaf, maar dat terzijde). De dag hebben we grotendeels besteed aan boord van een dubbeldekker waarmee we van bezienswaardigheid naar bezienswaardigheid zijn vervoerd, en in een restaurant waar we ons door een grote stapel gegrilde sardientjes hebben gewerkt (nadat we ons gisteravond al te buiten waren gegaan aan een goedgevulde arroz de mariscos, dus vanavond hebben we het bij wat sla en een boterham met kaas gelaten). En morgen aan het einde van de middag vliegen we terug, Vele ervaringen rijker, en illusies armer. Wat ook niet alles is, maar wel genoeg.
Reacties
Reacties
In de vorm van een reactie nog even een aanvulling. Girassol, de organisatie waarbij we onze reis boekten, heeft mooi gereageerd op onze opmerking dat we het verblijf bij de graaf geen succes vonden, en dat deze accommodatie eigenlijk niet zou moeten worden aangeboden in de herfst. Direct nagevraagd bij de graaf en ons alleen de eerste overnachting laten betalen, de rest teruggestort, en ook uit eigener beweging het kleine extra bedragje teruggevorderd dat we in Sintra moesten betalen voor een goede kamer en dat aan ons terugbetaald met uitvoerige excuses.
Reageer
Laat een reactie achter!
- {{ error }}