Je weet niet wat je niet ziet
Een paar dagen in een stad zijn zonder een museum te bezoeken - het kan natuurlijk, maar het is niet onze stijl. In Havanna hadden we nogal wat keus: er is een museum dat is gewijd aan de geschiedenis van de stad, een museum van de koloniale tijd, een museum van de revolutie etc. En er is een museum van de schone kunsten, dat is verdeeld over twee gebouwen die elk een heel specifieke collectie herbergen: kunst van over de hele wereld, verzameld door rijke Cubanen en na de revolutie geconfisceerd, en Cubaanse kunst van de koloniale periode tot nu. Kijk, dat maakt de keuze direct weer een stuk makkelijker: zelfs al zou zo'n rijke Cubaan ooit iets unieks hebben gekocht, het zou altijd lijken op wat we al kenden. Terwijl Cubaanse kunst op zijn minst de belofte van het onbekende in zich droeg.
We werden niet teleurgesteld. Dat wil zeggen: de Cubaanse kunst leek wel degelijk op wat we al kenden, maar had ook iets eigens. Niet die uit de 18e en begin 19e eeuw - dat was vooral klassiek Spaans, maar dan met het koloniale leven als onderwerp. En daarmee misschien toch net wat anders dan je in Spanje zou zien, zoals het schilderij van de Indiaan, omringd door monniken en soldaten die -nou ja, dat was het bijschrift- hen zei dat hij helemaal geen behoefte had om naar de hemel te gaan. Een alleszins begrijpelijke opvatting, gegeven dat hij op een brandstapel stond.
Interessanter begon het te worden met de schilderijen -en een aantal beelden- uit de tijd van het eerste nationale bewustzijn en de onafhankelijkheidsstrijd. Niet dat dat nu heel veel onverwachts opleverde -heldendom en nationale trots worden altijd wel zo'n beetje op dezelfde wijze verbeeld- maar het had een fijne vitaliteit.
Ook interessant was de kunst uit de meest recente periode, van na de revolutie. Niet per se vanwege wat er was verbeeld -de helden van de revolutie, natuurlijk, en de geschiedenis van Cuba op sociaal-kritische wijze- maar wel vanwege het feit dat je duidelijk kon zien dat Cuba niet geheel geisoleerd was geweest. Laten we zeggen: alsof Andy Warhol niet Marilyn Monroe maar Che Quevara had vereeuwigd. En, maar dat was dan meer een anachronisme, een schilderij van een meer, een eiland (?) en een wolk die zo door Magritte geschilderd hadden kunnen zijn.
Maar het toppunt waren toch wel de werken uit de eerste 50, 60 jaar na de onafhankelijkheid, toen Cuba een soort kolonie van de VS was. Niet vanwege de ongetwijfeld aanwezige Noord-Amerikaanse invloed (gebeurde daar veel interessants in die tijd?), maar vanwege de typische combinatie van Zuid-Amerikaanse kleurigheid en de groei naar abstractie waar je eigenlijk direct Europese kunstenaars bij kon noemen: Picasso, Braque - die stijl. Echt vrolijk werden we van de maatschappijkritische / satirische stukken. Samengebracht in een enkel schilderij: de arbeiders in de fabriek en op het land tegenover de kapitalisten (hoge hoed, jacquet of rok) met hun geld in een soort hemel daarboven. De geblinddoekten die achter de pastoor aanliepen tegenover degenen die, luisterend naar een spreker die op Lenin leek, hun blinddoek hadden afgeworpen. De kracht van het woord heette het, of iets wat daarop leek. En in een satirische prent de weegschaal waarop suiker(riet) veel meer bleek te wegen dan bonen en tarwe - tot plezier van de weldoorvoede kapitalisten en chagrijn van de uitgehongerde arbeiders. Educatieve kunst, dus, zoals ze jammer genoeg niet meer gemaakt wordt.
Of misschien wel, maar dan niet zichtbaar. Wat zo'n museum is natuurlijk ook een illustratie van Brechts "je ziet slechts wat verlicht wordt, wat in het donker blijft, zie je niet". Oftewel: terwijl wat bij ons in de musea te zien is, slechts bepaald wordt door de artistieke waarde, weerspiegelt in een land als Cuba de inhoud van de musea natuurlijk de staatsideologie. Of zou .... - nou ja, je ziet het wel, maar je weet het niet. Of omgekeerd.
Goed, na deze zowel vrolijk als filosofisch stemmende ochtend was het tijd ons gisteren gekochte kunstwerkje op te halen. Dat natuurlijk gewoon nog op ons lag te wachten. Een tafeltje reserveren in een restaurantje waarvan de eigenaar ons bezworen had dat we niet beter konden eten dan bij hem. Terug naar het museum, omdat we ons reisgidsje in het cafe hadden laten liggen. Weer wierpen de Spaanse lessen vrucht af, en konden we het terughalen zonder opnieuw entree te betalen. Ja, het lag gewoon achter de bar. Daarna weer een half uurtje in de rij om geld te wisselen. Een typisch Cubaans overhemd kopen, want een verre reis waarvan je geen kleding als souvenir mee terugneemt is toch een beetje als - nou ja, het kan natuurlijk, maar het is niet onze stijl. Siesta, omdat een beetje jetlag het wel een paar dagen volhoudt. Eten - niet slecht, maar was het nu beter dan het restaurant ernaast? En een toeslag van 10% op de rekening plus 6 CUC voor "servicio" - dan weet je wel wat je ziet.
Reacties
Reacties
Nou hoop ik maar dat jullie zo lang rondhangen dat je de dood van Castro nog hebt meegemaakt....
Reageer
Laat een reactie achter!
- {{ error }}