Steeds minder
Er zijn redelijk wat landen in Europa waar we nooit geweest zijn, maar het worden er wel steeds minder. Neem nu Roemenie. Een week geleden waren we er nog nooit geweest en even zag het er naar uit dat dat vanwege wat gekwakkel met de gezondheid zo zou blijven, maar inmiddels hebben we er al weer heel wat kilometers afgelegd, couleur locale opgesnoven en lokale wijnen genuttigd.
Vrijdagmiddag vlogen we van Eindhoven naar Timisoara. Net iets meer dan twee uur - en dat had niet veel langer moeten zijn, want echt comfortabel kun je het reizen in zo'n volgepropt vliegtuig niet noemen. De vlucht hebben we trouwens maar op het nippertje gehaald, terwijl we toch zo mooi op tijd op het vliegveld waren: de security en de paspoortcontrole kostten met een half uur meer tijd dan we gedacht hadden. Timisoara is, naar het schijnt, het een-na grootste vliegeld van Roemenie, maar dat wil niet zeggen dat het groot is. Integendeel - het lijkt lijkt nog het meest op Eelde. Wat ook betekent dat de paspoortcontrole, de bagageafhandeling en het ophalen van de huurauto vlot verliepen - maar dat zou best anders kunnen zijn als er twee vliegtuigen kort na elkaar landen.
Van het vliegveld naar het hotel was maar een half uurtje rijden, mede dankzij de handige route-app op de telefoon. Hotel Galaxy is modern, comfortabel maar niet erg gunstig gelegen aan een drukke invalsweg. Het heeft een heel redelijk maar voor Roemeense begrippen duur Italiaans restaurant.
De ochtend van onze eerste dag hebben we wat rondgekeken in de binnenstad van Timisoara, Het is wel de moeite waard om daar een (halve) dag rond te lopen en te zien hoezeer de stad lijkt op Wenen en Budapest (maar veel en veel kleiner). We hebben er een klein beetje gewinkeld en wat gesnoept van echte Roemeense delicatessen (gefrituurd deeg met jam-, kaas- of vleesvulling). Ook even snel een museum in een barokpaleisje bezocht, met schilderijen en beeldhouwwerk van de vroege middeleeuwen tot heden (ook een paar minder bekende schilders uit deNederlandse Gouden eeuw) en een tentoonstelling met schilderijen en een installatie van een kunstenares die ons in levenden lijve ontving en die ons graag alles had verteld over hoe ze zich door lucht en licht had laten inspireren.
Van Timisoara ging de reis die middag naar Bazna. Een paar honderd kilometer, maar wel vier uur rijden. Eerst over een redelijk lege snelweg, maar vervolgens een groot deel over een veel drukkere tweebaansweg. Enigszins enerverend, want sommige Roemenen rijden opmerkelijk snel en nemen forse risico's bij het inhalen. Wat zomaar tot gevolg kan hebben dat je een uur in een lange file staat tot de weg na een aanrijding weer is vrijgemaakt. Wij hadden het geluk dat de betrokken auto's allebei ver in de berm terecht waren gekomen, dus het oponthoud was wat korter. Het laatste deel van de reis ging over veel rustiger wegen door kleine dorpjes, waar een redelijk diverse bevolking, deels in kleurige klederdracht, voor hun huizen van de late middagzon genoot.
Bazna is een betrekkelijk klein dorp, maar het is ook een kuuroord. Er zijn thermische bronnen met water waaarin allerlei mineralen zitten die goed voor de gezondheid zouden moeten zijn, en daarom komen mensen er al ruim een eeuw naartoe om genezing te zoeken van uiteenlopende kwalen. Wij verbleven in het hotel dat bij de kuurbaden hoort. Stel je daarbij niet een Kurhaus voor, maar een wat groot uitgevallen chalet dat een jaar of twintig geleden is gebouwd. Vier verdiepingen: op de begane grond vooral het zwembad en de sauna, daarboven twee etages met kamers (een stuk of 30 in totaal) en op zolder een fitness-ruimte. Op het terrein verder nog wat grotere en kleinere gebouwen, met in een ervan het restaurant. Het hotel vooral gevuld met Roemenen - deels wat jonger dan wij, maar ook een aanzienlijk aantal ouderen. Plus, zo ontdekten we, een stuk of wat Nederlanders die dezelfde rondreis maakten als wij. In het restaurant een duidelijk onderscheid tussen de pensiongasten (een vast, wat karig aandoend menu) en de overigen die zich a la carte kunnen laten verwennen. Het eten en de Roemeense wijn niet verfijnd maar grotendeels wel smakelijk - en enorm goedkoop.
Op zondag een uitstapje gemaakt naar het nabijgelegen dorpje Boian, met halfverharde wegen en een opvallende "burchtkerk": een kerk met om het kerkhof een hoge, dikke muur met daarin een stevige poort met toren - duidelijk gebouwd als een goed te verdedigen vesting waarin het hele dorp zich (eeuwen geleden) kon terugtrekken wanneer er weer eens een legertje langskwam. Interessant, overigens, dat er in zo'n klein dorp opvallend veel kerken (orthodox, katholiek, luthers en overig protestant) waren en dat het oudere deel van de kerkgangsters in klederdracht ging. Mooie, grote boerderijen naast onverklaarbaar bewoonde bouwvallen - die dan soms toch weer dubbel glas en sateliettelevisie bleken te hebben. Gloednieuwe Mercedesen naast aftandse Dacia's en Skoda's, en paard-en-wagen. Nauwelijks als zodanig herkenbare winkeltjes ter groote van een huiskamer, volgestouwd met de meest uiteenlopende waren en ook een uit het communistisch tijdperk overgebleven grote winkelhal - bijna leeg.
Na dit bezoek even doorgereden naar een leuk vestingstadje in de buurt (Medias) en na de lunch door een enorme onweersbui weer terug naar het hotel. Een halfuurtje in het zwembad, waar alle andere hotelgasten ook bleken te zijn: staand in het bijna zwarte water. Of, zo ontdekten we, niet eens staand, maar verticaal drijvend zonder te hoeven watertrappen. Het water was zo zout dat je niet eens kon zwemmen, omdat als je horizontaal probeerde te liggen, je benen telkens boven water kwamen.Bij dit alles viel ons op dat het feit dat we nauwelijks een woord Roemeens spreken (en wat we spreken is onbewust: "dank u" is "merci", "rekening" is "nota", "tot ziens" klinkt als "arrivederci" en "goeie dag" als "bon dia") geen probleem was - veel mensen, niet alleen de jongeren, spreken heel behoorlijk Engels en ook met Frans of Duits kun je bij sommigen terecht.
Reacties
Reacties
mooi weer.
Reageer
Laat een reactie achter!
- {{ error }}