Vroeg op, laat weg
We moesten wel erg vroeg ons bed uit, vonden we. Een vlucht die om zeven uur ’s ochtends vertrekt is niet echt wat we zelf zouden kiezen, maar in dit geval was het voor ons gedaan. En ach, op deze manier zouden we nog wat aan onze eerste dag in Oslo hebben, dachten we zo – zij het met een beetje kleine oogjes. De taxi was er precies om vijf uur, de weg heel stil en dus kwamen we heel ruim op tijd op Schiphol aan. Vonden wij, maar in de praktijk bleek het net aan: van terminal 1 naar terminal 1a is nog best ver lopen, het afgeven van ruimbagage nam veel tijd in beslag omdat er weer mensen voor ons tegelijk met hun koffer ook hun hele levensverhaal wilden inchecken en de veiligheidscontrole leverde veel vertraging op omdat de bodyscan het glittertruitje van Marian aanzag voor een bomvest en de camera en lenzen van Max voor een kanon. Wat in het Engels wel weer correct was, maar verder toch wat overdreven. Al met al konden we nog net een kop koffie scoren (ook dat kost veel tijd als er tien man voor je staan) voor we moesten boarden, en konden we die alleen maar geheel opdrinken omdat we even op een bus moesten wachten om ons naar het vliegtuig te brengen. Dat vervolgens niet bleek te kunnen vertrekken omdat de veiligheidsgordel van de piloot geblokkeerd was en zijn stoel vervangen moest worden – wat een paar uur ging kosten. Maar gelukkig hoefden we daar niet op te wachten, want binnen een uur zaten we in een vervangend toestel en waren we alsnog op weg.
Verder een vlucht zonder incidenten, een efficiënte afhandeling op het -mooie en prettige- vliegveld van Oslo en een voorspoedige treinreis van een half uurtje naar het centrum van de stad. Een kwartiertje lopen naar het hotel en daar bleek zowaar onze kamer al beschikbaar, zodat we nog voor de lunch een uurtje slaap konden inhalen. Geen luxe kamer, overigens, maar wel een goed bed en nauwelijks geluid van buiten, de gang of andere kamers. Lunchen deden we in een trendy hipstercafé: ingenieuze kapsels/baarden en driekwart-broeken, avocado, yoghurt met een grote variëteit aan bessen en granen. Prima.
Daarna -het was vrij fris en vochtig en dus geen dag voor sight-seeing- een wandelingetje naar het Munch-museum. Niet heel groot, maar dat hoeft ook niet – zijn werk is nogal krachtig en weinig opwekkend, zelfs als de thematiek niet expliciet dood en vergankelijkheid is. In elk geval erg de moeite waard, ook om te zien hoe hij met heel weinig verf -soms zo dun dat het doek er nog doorheen komt- in houding en uitdrukking van de mensen een grote verlatenheid en ingehouden emoties, van ongemak tot passie en van wanhoop tot berusting, weet uit te drukken. En nee, “De schreeuw” hangt er niet – die is te zien in de Nasjonalgalleriet, een paar kilometer verderop. Als het je lukt om je door de massa te wringen, net als bij de Mona Lisa in het Louvre. Wat ook weer niet zo erg is, want het is niet zijn sterkste werk en er hangt daar nog wel meer wat de moeite waard is.
Terug naar het hotel leidde de weg ons eerst -hoe kan het ook anders- door de botanische tuin, waar vooral de kas met de Victoria Regina en diverse vlinders ons wel aansprak, en vervolgens langs de moskee en de gevangenis, die we geen van beide bezichtigden. Voor het diner vonden we de Trattoria Popolare, een Italiaan restaurant met lekkere antipasti, iets mindere risotto en een Vlaming in de bediening die ons vertelde dat hij evenveel vriendinnen had als hij talen sprak. Hij was nu begonnen Arabisch te leren.
De volgende dag was het zomer. Geen wolkje aan de hemel en een temperatuur van wel 21 graden. Perfect voor een wandeling door de stad – een beetje kijken en niet kopen (geen plaats in de koffer voor stokvis en gedroogd rendiervlees) in winkels, een bezoekje aan het opvallende gemeentehuis (met monumentale trap) en aan de paleistuin (met ceremoniële wisseling van de wacht en een mooi uitzicht over de stad). Hierna een stukje met de tram naar het Vigeland beeldenpark, alweer zo’n toeristisch hoogtepunt dat je toch niet gemist wilt hebben. Honderden beelden van mensen in alle stadia van baby (“Het is een jongetje, kijk maar wat ik hier vasthoud”, kunnen alle Japanse toeristen zeggen als ze thuis hun foto’s laten zien) tot oude man of vrouw. Naturalistisch, perfect gevangen in beweging en met net genoeg detail in huid en gezicht om ook hier weer emoties te kunnen zien. Zeer herkenbaar uit de eerste helft van de vorige eeuw, met zo nu en dan een symboliek die degenen die de kunst van daarna verschrikkelijk vinden, wel zullen kunnen waarderen.
Afsluitend een tochtje met tram en bus naar een schiereiland in de fjord. Niet vanwege de daar gelegen villawijk of het vikingschipmuseum, maar gewoon om wat meer te zien zonder te hoeven lopen. En met overstap op een veerboot die ons terugbracht naar het centrum, waar we aan de haven vlak bij het gemeentehuis een aangenaam visrestaurant vonden.
Reacties
Reacties
Leuk jullie reisverhaal te lezen. Fijne vakantie.
Weer met plezier gelezen ,jaren geleden heb ik ook zo’n reisje gemaakt,maar
wij hadden stralend weer in Bergen en zijn toen voor het vertrek naar het vliegveldnog naar
het marktje aan het water geweest en hebben daar nog wat lekkere vis dingen
gekocht,
Reageer
Laat een reactie achter!
- {{ error }}