Geen vuurwerk
We gingen naar de vestiging van het Centre Pompidou in Malaga. Op maandag, want in tegenstelling tot veel andere musea in de stad is dat elke dag geopend, met uitzondering van eerste kerstdag en nieuwjaarsdag. En 31 december vanaf 15:00, zo bleek toen we ons er vervoegden na een aangename lunch op een zonnig terras aan de haven. Een paar minuten te laat. En dat gold ook voor het Picassomuseum, waar we toen -eigenlijk een beetje tegen beter weten in- naar toe wandelden. En het was alweer onze laatste dag in Malaga….
Maar goed, die musea waren niet de reden om hier naartoe te gaan. Dat was de verwachting dat het weer aangenaam zou zijn en de stad als geheel de moeite waard. En daarin zijn we niet teleurgesteld. In de middag een graad of 16 tot 18, en in de zon een bijna zomerse gevoelstemperatuur. In de ochtend en avond wat frisser, maar toch ook een stuk warmer dan thuis. En de stad is inderdaad fijn. Rond de kathedraal een oud gedeelte met vooral smalle straatjes en kleine pleintjes vol winkels, cafés en restaurants. Daar omheen een nieuwere schil waarin gebouwen uit de 18e, 19e en 20e eeuw door elkaar staan. Wij hebben in zo’n wijk, op nog geen kilometer van het centrum, een appartement op de zesde verdieping van een flatgebouw dat waarschijnlijk in de jaren 70 van de vorige eeuw is gebouwd. Het appartement recent opgeknapt, veel ruimte, Ikea-achtige luxe. Grote ramen op het zuiden, waardoor het overdag goed warm wordt – en voor ’s avonds de airco. De rest van het gebouw wat aftands, maar met een werkende lift. Een wijds uitzicht over de stad en het land daarachter, en opzij de heuvel waarop het kasteel ligt. Om ons heen redelijk drukke straten die ’s avonds laat rustig worden en voor ons een pleintje met een mini-parkje en een echt oud kerkje. Winkels en horeca in overvloed.
We kwamen op zaterdagavond aan, na een rustige vlucht vanaf Rotterdam. De gereserveerde taxi stond klaar en de rit naar het appartement duurde niet te lang, maar voerde ons wel langs veel van de
uitbundige kerstversiering. Overal lichtjes dus (veel rood en groen ook, maar dat terzijde). Druk verkeer en weinig parkeerruimte, dus de keuze om hier niet met een “eigen” auto naar toe te gaan,
bleek de juiste.
Een verkenning van de horeca bracht ons uiteindelijk bij een klein restaurantje vlak bij ons appartement, waarvan de eigenaar zei Cubaan te zijn. Althans, voor X procent – en wat X precies was,
verstonden we niet. Een wereldkaart: gerechten uit Cuba en van de Canarische eilanden, maar ook Oezbekistan en Korea. We hebben maar wat verschillende dingen besteld, in kleine porties, en
geconstateerd dat de Malagaanse versie van Cubaans eten zo slecht nog niet is en dat de Oezbeekse pilav geen culinair hoogtepunt is. Tenzij je van een heel erg Hollandse versie van nasi houdt.
Op zondag twee wel zeer geslaagde museumbezoeken. Eerst het Museo del Vidrio y Cristal, het glasmuseum dus. Gevestigd in een echt oud huis van drie verdiepingen rond een binnenplaats. Mooi gerestaureerd en hier en daar wat gemoderniseerd, en ingericht met meubels, schilderijen en andere zaken die voor een deel afkomstig zijn van de voorvaderen van de eigenaren. En dan natuurlijk de glascollectie, verzameld in de loop van decennia en een tijdsverloop van eeuwen omspannend: van Mesopotamische vaasjes (zo’n drie- à vierduizend jaar oud) tot decoratieve objecten uit Scandinavië, de VS, Italië en Iran. Mooi om te zien, grotendeels, maar echt een feestje werd het bezoek door de rondleiding met uitleg. Dat is de enige manier waarop het museum te bezoeken is, en dat schrikte ons even af, want je denkt dan aan iets massaals met een wat verveelde student die een ingestudeerd verhaal vertelt en het graag zo kort mogelijk houdt. Maar ons groepje bleek uit slechts vier personen te bestaan en de gids bleek een Britse, toch zeker wel 80-jarige, gepensioneerde arts die een van de eigenaren was en die met passie vertelde over alles wat er te zien was. Toegesneden op het gezelschap, want als Nederlanders moesten we natuurlijk wel het glas van Copier herkennen, en het in hout gesneden portret van stadhouder Willem de Vijfde.
Lunch in een trendy bar met goede koffie en wat mindere wijn bij niet echt traditionele gerechtjes. Daarna een taxi naar de voormalige tabaksfabriek waar nu het automobielmuseum zit. Dat lieten we links liggen, want rechtdoor was de dependance van het Russische staatsmuseum – zeg, de Hermitage in Malaga. We hadden niet tevoren gekeken wat ons daar wachtte, maar het bleek fascinerend. Niet zozeer de tentoonstelling van werken van Malevitch -hoewel die natuurlijk ook de moeite waard was- maar de tentoonstelling “De stralende toekomst”, met socialistisch-realistische (schilder)kunst. Meer dan manshoge portretten van Lenin, Stalin en andere vroege leiders van de Sovjet-Unie natuurlijk, maar ook enorme doeken waarop het dagelijks leven van de echte helden werd getoond: de arbeiders op het land en vooral in de fabrieken, de machinisten en matrozen, de geleerden van de academie van wetenschappen die zich bogen over de aanleg van een kanaal en de (vrouwelijke) studenten met hun neus in de boeken of fris de toekomst tegemoet kijkend. De sportlieden en natuurlijk de militairen – de laatsten vooral in de context van de Tweede Wereldoorlog. Historische momenten, zoals de ontvangst van Mao door Stalin, de bevrijding van Sebastopol, de redes van Lenin en het schrijven van een brief aan de opsteller van de Grondwet door de gezamenlijke arbeiders van de houtzagerij. Dit alles geschilderd met als enige doel de propaganda en niet de allerindividueelste expressie van de allerindividueelste emoties van de kunstenaar – en daarom vaak geschilderd door een “brigade” (een groep kunstenaars die er gezamenlijk voor zorgden dat niemand van de ideologisch juiste lijn afweek) en ook vaak exact gekopieerd. Heel informatief, allemaal – en artistiek bepaald niet slecht.
Oudejaarsavond, nochevieja, brachten we etend door. Met vooruitziende blik hadden we een tafel geboekt in een restaurant bijna recht tegenover ons appartement, waar we om half negen ontvangen
werden met champagne en een selectie prima tapas, waarna we aan tafel gingen voor een diner van acht gangen. Niet van een overweldigende kwaliteit, maar alles bij elkaar heel aangenaam. Interessant
was ook het gezelschap – vooral toeristen (we spraken er uit Zwitserland, Duitsland en Zweden, en hoorden ook nog redelijk wat andere talen om ons heen). Interessant was de invulling die we zo met
z’n allen gaven aan de dress code “casual chic”, maar dat is dan ook niet echt waarop je je koffers pakt. Hoewel – sommigen pakten echt uit, al deed het resultaat ons vooral deed denken aan een
vrijdagavond in een Britse universiteitsstad, toen we ons afvroegen of die meisjes het niet heel koud hadden. Hoogtepunt van de avond natuurlijk de twaalf druiven die we aten op de slagen van de
klok, nadat we ons getooid hadden met de inhoud van het feestpakket dat we bij aanvang van de avond allemaal op onze stoel vonden.
Dat er geen vuurwerk was, hebben we niet gemist.
Reacties
Reacties
Leuk, Malaga! Moest er ooit voor een meerdaagse vergadering zijn en dat was beslist geen ramp. Gedachten zoals: hier moet ik nog eens heen als ik de kans krijg....
Oudejaarsavond was hier als vanouds, alleen zijn de knallen harder geworden. Jan en ik hadden een viergangendiner met vier verschillende soorten oliebollen. Burp.
Veel plezier verder!
Mooi verhaal over Malaga! Lang geleden er eens geweest met Jan..
Nu wonen op een steenworp (nou ja, steenworp..) oostwaarts daarvan, in een fraaie kustplaats Cartagena (schuin tegenover het vroegere Carthago) mijn twee stiefkleinkinderen (15 en 17) van Jan; met hun vader Ante. Op dit moment zijn ze echter in Nederland. Deels bij hun Friese moeder, deels bij mij.. Wie weet zien jullie hen samen met mij a.s. zaterdag op de open PvdA-bijeenkomst met Hollandse erwtensoep..?
groet, Tineke
Reageer
Laat een reactie achter!
- {{ error }}