Voorproefje
Zaterdagavond rond een uur of tien, op weg van ons hotel naar de roltrap, kwamen we ze tegen: een man en een vrouw met een linnen zakje aan een koordje om hun nek, en in dat zakje een wijnglas. En even later een heel groepje. We waren nog maar net aangekomen in Perugia en hadden geen idee wat we konden verwachten, maar dit was in elke geval bijzonder.
De roltrappen zelf trouwens ook. We lopen op straat, volgen de bordjes “città vecchia” en ineens staan we voor een roltrap die naar boven gaat. Ok, dat is makkelijk – zeker als je jezelf nog niet zolang geleden een nieuwe heup hebt laten aanmeten en het lopen toch nog wat moeite kost. Naar boven dus, nog een roltrap, en nog een – en dan ineens komen we vanuit een omgeving die het meest wegheeft van een sleets metrostation in een middeleeuws gewelf. Bakstenen, vijf, zes, zeven -misschien wel acht- meter hoog. Goed verlicht, aangenaam koel na de warmte op straat. Maar – wat is dit? Hoe zijn we ineens in een tekening van Piranesi terechtgekomen? Nog een roltrap – en we zijn weer buiten. Tussen honderden mensen, jong en oud, die bijna allemaal zo’n linnen zakje om hebben, maar de meesten nu met het glas in de hand, en in het glas wijn (zo te zien). Harde muziek, de geur van frituur. Kermis?
We blijken in het Festival del vino terecht gekomen te zijn. Het oude centrum staat vol met kraampjes; bij een kassa koop je voor 15 Euro een zakje met glas en vijf muntjes waarmee je bij de kraampjes van jouw keuze je glas kunt laten vullen. En als we zeggen “vullen” dan bedoelen we ook “vullen” – en anders dan bij echte wijnproeverijen is het kennelijk niet de bedoeling dat je de wijn slechts in de mond laat rollen en dan weer uitspuugt. Wij zijn een beetje moe van de reis (weliswaar is de vlucht vanaf Rotterdam nog geen twee uur, maar met het inchecken en later weer oppikken van de bagage en het lange wachten op een taxi waren we inmiddels toch al even onderweg) en houden het bij een ijsje, en later wat gefrituurde chips bij een food truck. Na een tijdje vergeefs in de rij gestaan te hebben voor we ontdekten dat je eerst moest afrekenen en dan met de kassabon je bestelling plaatsen, natuurlijk.
Na een goede nachtrust en een stevig ontbijt gaan we de volgende ochtend weer de stad in. We nemen de tijd om iets meer van de gewelven te bekijken, en van de kunstexpositie die in een deel ervan is ingericht. Die laatste is niet zo interessant, maar die gewelven blijven fascinerend. Als we de toeristische informatie goed begrijpen, waren dit gewoon de straten en de huizen van een deel van de middeleeuwse stad, waaroverheen een burcht is gebouwd die inmiddels ook weer is afgebroken.
Bovengronds is het gezellig druk, maar beduidend rustiger dan de vorige avond: de wijnproeverij is nog niet begonnen. We flaneren wat, bekijken een paar mooie gebouwen aan de buitenkant en lunchen smakelijk. Na een welverdiende siësta (of hoe heet dat in het Italiaans – we merken dat we erg de neiging hebben het beetje Spaans te gebruiken dat we beheersen) kiezen we voor het diner voor een restaurant dat er goed uitziet maar nogal tegenvalt: mooi ingericht, redelijk attente bediening maar weinig bijzonders op het bord en in het glas voor te veel geld. Na het diner nog even een korte wandeling door de inmiddels weer erg drukke straat met de wijnproeverij, en vervolgens nog een rustig uurtje in het hotel.
De volgende dag kunnen we aan het einde van de middag onze huurauto ophalen, dus moeten we nog een ochtend stukslaan zonder te veel te lopen. Dat lukt wonderwel in het regionale museum, ook weer in de binnenstad. We hadden op zondag al even in de rij gestaan om naar binnen te gaan, gelokt door de aankondiging van een tentoonstelling van Klimt, maar de drukte beviel ons niet. Dat was op maandagochtend veel beter – en het was de moeite waard. De Klimt-tentoonstelling bleek om één werk te gaan: de drie levensfasen. Daar kun je vast uren naar kijken, maar ook tien minuten – en dat vonden wij genoeg. Er omheen nog een paar Italiaanse tijd- en stijlgenoten. De moeite waard, maar het was vooral de rest van het museum die ons boeide. Een enorme hoeveelheid religieuze kunst: altaarstukken, kruisbeelden, portretten van heiligen en pausen – van de vroege middeleeuwen tot de 19e eeuw. En dan nog één zaaltje met een stuk of zes 20e eeuwse stukken. Die religieuze kunst, en sowieso de Italiaanse vroege en Barok-schilders, is niet helemaal ons ding, maar als je erin wordt ondergedompeld ga je toch leuke dingen zien. De heilige, bijvoorbeeld, wiens hoofd met een bijl is doorkliefd maar die desondanks met gevouwen handen vroom voor zich uit blijft kijken.
Nog een aangename lunch, een taxi naar het autoverhuurbedrijf en een enerverende rit door de stad op zoek naar de uitgang naar de snelweg met een vreemde auto waarin we de route-app van de telefoon niet geprojecteerd kregen op het grote scherm – en toen zat dit voorproefje van onze ruim drie weken Italië er alweer op.
Reacties
Reacties
Dit beloofd een mooie vakantie te worden! Veel plezier!
Oeps, je kunt geen typefouten verbeteren. Sorry....
Een mooie en verrassende reis. Leuk jullie verslag te lezen.
Dank voor dit pittoreske verslag van jullie reisje naar Perugia! Een prachtige Italiaanse stad met veel ondergrondse bezienswaardigheden, herinner ik mij van 30 jaar geleden...
Reageer
Laat een reactie achter!
- {{ error }}