Fietsen in de oase
Het ontbijt is uitgebreid, met verschillende soorten pannekoeken en brood, en diverse huisgemaakte jams. Jammer eigenlijk dat we meteen weer weg moeten, naar onze volgende etappeplaats - maar we komen hier aan het eind va de rit weer terug. En dus mogen we nu al vertellen wat we dan zullen eten. De kaart ziet er goed uit: een keur aan tajinnes ...
We nemen de tijd om nog even rond te kijken in Ouarzazate en krijgen op de markt een lesje afdingen. 'Chez nous on marchand,' zegt de verkoper als ik bereid ben 320 Dirham te betalen voor een paar
sandalen, '280 is een goede prijs.' En 250 ook, blijkt vervolgens als er onvoldoende wisselgeld is.
Een interessante markt overigens, met de meest uiteenlopende waar. Inclusief veelkleurige en geurige kruiden, en levende kippen en konijnen. Nou ja, tot iemand ze koopt, want dan worden ze ter
plekke geslacht. Wel een stuk verser dan het rundvlees dat er ook hangt, zonder koeling maar met een stuk plastic erover tegen de vliegen.
Goed bedekt, maar misschien niet alleen tegen de vliegen, zijn hier ook de meeste vrouwen. Dat hadden we al wel verwacht, maar wat hier opvalt is dat de gewaden en de hoofddoeken hier zoveel
zwieriger en vooral kleuriger zijn. Begeleiding door man, vader of broer lijkt hier niet nodig, en de Marokkaanse vrouwen die in Nederland moeten leren fietsen komen waarschijnlijk niet hier
vandaan, want hier wordt wat afgefietst. Maar ook op ezels gereden, en gelopen - soms met grote bundels van een of ander gewas op de rug. Of manden met was op het hoofd.
Een samenleving op de grens van traditioneel en modern, zoveel is duidelijk. Je ziet het ook aan de gebouwen: oud is opgetrokken uit leem en stro, en heeft oneffen, naar binnen hellende muren.
Nieuw is van voorgevormde steen en beton, en opvallend recht en hoekig. Maar de ramen en deuren worden nog ter plekke gemaakt: er is geen plaatsje of je vindt er wel een timmerman en een smid, die
aan de weg hun werk doen.
De winkels zijn nog overwegend van het type waar je (in de deuropening) voor een toonbank staat waarachter iemand tussen onwaarschijnlijk veel spullen zit die in rekken liggen opgestapeld, maar er
zijn ook al kleine supermarktjes / zelfbedieningswinkels. En Internetcafé's.
De rit naar Boumalne-du-Dades is niet zo lang. Zo'n 120 kilometer over een goede weg, door heel wisselend landschap: dorre woestijn, oases met palmbomen en akkertjes, kleine dorpjes en grotere
stadjes. Vroeg in de middag komen we in ons hotel, Kasbah Tizzarouine. Nog niet zolang geleden gebouwd, dat is duidelijk, maar naar klassiek model: een hoge muur om een groot terrein, en op dat
terrein een aantal gebouwtjes, allemaal van maar één verdieping, met kamers, een restaurant, een zwembad etc. Aan de rivierkant een terras met een prachtig uitzicht op de Atlas. Besneeuwde toppen,
en hier is het ruim 30 graden ....
Onze kamer ziet er prettig uit, met een apart zitkamertje en een terrasje, maar valt in de praktijk wat tegen. Op het terrasje staan geen stoelen, en die blijken zefs in het geheel te ontbreken: de
zitkamer bestaat uit een aantal sofa's. En als het 's avonds donker is, blijkt de enige lamp die genoeg licht geeft om te lezen, het kale peertje in het halletje voor het toilet te zijn. Gehorig is
het trouwens ook, en hoewel er maar weinig gasten zijn worden ze wel allemaal bij elkaar op één stukje gang gezet.
De lunch genieten we op het terras van een nabijgelegen restaurant, met hetzelfde fraaie uitzicht. Harira (linzensoep), couscous met rundvlees en als dessert sinaasappel met kaneel - prima. En een
muntthee om af te sluiten, ook lekker. Daarna kijken we wat in het stadje. Veel kleine winkeltjes, een aflopende markt en hier en daar iemand de op straat een handeltje heeft uitgestald. Oude
opladers van mobiele telefoons, schoenen die er volstrekt afgedragen uitzien, papieren zakdoekjes. Armoede dus, maar geen bedelaars. Wel jongens die twee woorden Nederlands spreken en vinden dat we
mee moeten komen naar hun winkel. Dat doen we maar niet, want er is toch niets van onze gading - behalve een paar flessen water.
Het aanbevolen tochtje met de auto langs de Dades -een rivier die afkomstig is van de hoge Atlas - leidt inderdaad langs mooie vergezichten en door smalle hoge kloven. Bijzondere rotsformaties
getuigen van een vulkanisch verleden, overal aanwezige plastic zakken van een weinig milieubewust heden.
Na terugkomst in het hotel lokt het zwembad, maar het water blijkt erg koud en de zon is inmiddels achter wolken verdwenen. In de verte, boven de Atlas, onweert het; bij ons is er slechts de
bijbehorende harde wind. Tijd voor een late siësta, dus.
Het restaurant van het hotel valt wat tegen. Hoewel de maaltijd niet inbegrepen is, is er geen keuze - en het menu is ook nog eens hetzelfde als wat we als lunch hadden. Nou ja, ditmaal is de
Tajinne bereid met kip, en net wat andere kruiden dan 's middags. En ze hebben wijn, voor een prijs die bijna even hoog is als die van de hele maaltijd, en van een kwaliteit die daarmee niet in
overeenstemming is. Als dessert vers gemaakte fruitsalade, met rozewater.
Het ontbijt genieten we op het terras met wijds uitzicht. Er is kaas van de lachende koe, en worst die ons doet denken aan vroeger: ze ziet er uit als Smac, maar smaakt anders.
Voor ons doen zijn we al vroeg op weg naar onze volgende verblijfplaats, in de oase Ferkla. Ook geen lange rit, maar wel weer afwisselend. Eerst een dorre hoogvlakte -vroeger zeebodem, nu op 1.500
meter hoogte- en daarna een langgerekte oase, of eigenlijk een opeenvolging van oases, met daarin diverse stadjes en dorpjes. Ons hotel is in Ksar El Khorbat, en blijkt weer heel bijzonder. De Ksar
is een soort appartementengebouw, maar dan eeuwen oud en nogal groot: zeker een kilometer lang, een paar honderd meter breed en drie of vier verdiepingen hoog. Aan de buitenkant op de hoeken en
verder regelmatig langs de lange zijden wachttorens, een grote poort en een paar kleine toegangsdeuren. Binnen een betrekkelijk regelmatig raster van straten: een hoofdstraat in de lengte, en om de
zoveel meter een zijstraat. Allemaal vrijwel helemaal overbouwd - alleen hier en daar is er een lichtschacht open gelaten. Aan deze binnenstraten de ingangen van de huizen - sommige bewoond,
sommige geheel vervallen. En bij de grote toegangspoort de moskee.
Ons hotel ligt aan zo'n dwarsstraat, en beslaat zo te zien een aantal huizen. We krijgen een twee-kamer appartement op de eerste verdieping, met een raam dat uitziet op de oase, en een terrasje dat
geheel ingebouwd is maar waar midden op de dag toch wat zon komt. Op dit terrasje wel twee stoelen, en een tafeltje. En zelfs een lamp, zodat je er ook 's avonds lekker zit met een boek. Waarbij je
dan wel gezelschap gehouden wordt door zwermen vleesetende vliegen, maar dat mag de pret niet drukken.
Voor de lunch gaan we op weg naar het plaatsje Tinejdad, dat wat verderop in de oase ligt, maar voor we daar aankomen vinden we een aangenaaam uitziend restaurant dat zijn naam Panorama waarmaakt.
Een salade van tomaat, ui, courgette en koriander- meneer Montignac zou tevreden zijn. Vervolgens een tajinne omelette - gestoofde tomaat, ui, olijven, koriander en ei. Goh, dan was die
Marrokkaanse omelet die we vorig jaar in Melbourne aten dus authentiek ....
Na de lunch toch naar Tinejdad - een kilomerslang lintdorp. Langs de weg allerlei winkels en werkplaatsen - merendeels gesloten, want het is vrijdagmiddag. Het is druk op straat: jong en oud loopt of fietst heen en weer. Er rijden ook veel brommers, al dan niet tot driewieler omgebouwd, en scootertjes. Een berijder daarvan ziet te laat dat een auto voor hem stopt, en ervaart dat je een helm beter op je hoofd kunt zetten dan over je koplamp hangen. Er verzamelt zich binnen de kortste keren een forse menigte rond de plaats van het ongeval, en wij zien weinig reden om ons daar bij te voegen. Maar je vraagt je wel af hoe het zit met de zorg voor iemand die gewond raakt of ziek wordt: een dokter zal er vast wel zijn - maar een ziekenhuis?
's Avonds eten we aan de rand van het zwembad, dat ons hotel ook blijkt te hebben: twee bij zes meter, zo'n beetje. Op de derde verdieping, en betegeld in een kleurstelling waardoor je even met je ogen moet knippen. Hier zitten we wel half pension (waarom is niet duidelijk - er is ook een restaurant vlak voor de deur) maar er is wel keuze. Uit salade of soep, en tajinne of spaghetti. Het wordt salade en tajine, met rundgehakt. Interessant: een schaal vol licht gekruide gehaktballetjes, en daarover ei. Gloeiend heet uit de oven. Erbij wat groente: aardappels, pompoen. En als dessert fruitsalade met een beetje yoghurt.
Het bed is hard en smal, maar we slapen prima - ondanks de oproepen tot het gebed die ons van diverse kanten geworden.
Na het ontbijt -ha, alweer een ei- huren we fietsen. Vélo's tous terrains, oftewel moutainbikes in goed Nederlands - voor ons een nieuwe ervaring. Het wordt geen liefde op het eerste gezicht, maar
dat heeft ook wat te maken met het feit dat van een ervan de versnellingen niet echt lekker werken (de keuze is ongeveer tussen het lichtste en het zwaarste verzet) en de zadelpen niet goed is vast
te zetten, zodat je na verloop van tijd met je oren tussen je knieën fietst. En verder is het fietsen over paden van gestolde modder of grove steenslag ook niet iets waar we een hobby van gaan
maken (zelfs niet degene van ons die een fiets met vering heeft getroffen)..
Maar je krijgt er wel iets voor terug. De route voert door de palmentuin langs een wirwar van irrigatiekanaaltjes en akkertjes van een paar vierkante meter, waar op allerlei plaatsen mensen (meest
vrouwen) aan het werk zijn. We komen door diverse grotere en kleinere dorpjes waar we telkens verdwalen maar uiteindelijk wel weer iemand tegenkomen die ons vertelt dat we nu echt in de goede
richting rijden - en dat blijkt dan nog te kloppen ook. Verder blijken we stevig de aandacht te trekken, van kinderen die eerst 'bonjour' roepen en dan om een pen of een dirham vragen, en van
volwassenen die achter onze rug en soms in ons gezicht in lachen uitbarsten vanwege ons roodhoofdig gepuf en geploeter, maar die wel vriendelijk informeren 'ca va?'. Ja ja, ca va.
Het kaartje dat we hebben meegekregen is niet zo gedetailleerd, en dat alle opschriften en straatnaambordjes (voorzover aanwezig) in het Arabisch zijn helpt ook niet, maar we slagen erin om ergens
een doorsteek te vinden naar Tinejdad waar we de (geasfalteerde) hoofdweg nemen om terug te rijden. Het is er weer druk, en nu zijn er heel wat meer werkplaatsen en winkels open. Lunch (inderdaad,
salade en Tajine) op het terras van een restaurant waar een zeil voor wat schaduw moet zorgen, maar door de wind en de regen die er 's nachts gevallen is vooral zo nu en dan een plens water doet
neerdalen. Een soort Marokkanse roulette, waar we redelijk gelukkig in wegkomen - alleen ons mandje brood krijgt de volle laag.
Een korte rit brengt ons vervolgens bij de achterkant van onze ksar, waar we de bordjes die aangeven dat we binnen niet mogen fietsen maar respecteren, en dus onze weg rond het gebouw zoeken. Vervolgens een douche om schoon te spoelen - een beetje wind voert hier al direct heel veel stof en zand mee. Je begint de kledinggewoonten hier te begrijpen.
Daarna een bezoek aan het museum dat vlak bij ons hotel ligt. In drie doorgebroken huizen krijgen we uitleg over landbouw, ambachten, bouwen, wonen, feesten, oorlog, kleding, de Marokkaanse
stammen, handel, Joden in Marokko (die hier tot 1967 kennelijk in groten getale leefden), eten en geneeskrachtige kruiden - zeer informatief allemaal. Dat ons vorige hotel zich Kasbah noemde lijkt
niet te kloppen - een Kasbah zou juist een gebouw van meer verdiepingen moeten zijn.
Aansluitend nog een wandelingetje, wat lezen (en schrijven) op ons terras, een maaltijd (nu een tajinne met kip en ingelegde citroen, en patat als groente) en vroeg naar bed - want vannacht gaat de
Marokkanse zomertijd in, en we willen morgen niet al te laat op weg naar onze volgende etappeplaats.
Reacties
Reageer
Laat een reactie achter!
- {{ error }}