Great chieftain o' the puddin-race!
Ja, we zitten dus in de Schotse hooglanden. Aan Loch Ness, om preciezer te zijn - in Fort Augustus. Sterker nog, onze slaapkamer is de voormalige kruitkamer van het fort. Althans, dat zeggen de
eigenaren van dit appartement, maar behalve dat de kamer enigszins verdiept ligt en geen ramen heeft is er niets waaraan je dat kunt zien. Dat is eigenljk meteen ook wat in meer algemene zin afdoet
aan de manier waarop dit voormalige klooster, dat weer is opgetrokken op de plaats van en in de vorm van het oude fort, is omgebouwd tot een complex van vakantieappartementen. Het is allemaal
redelijk mooi en luxe gedaan, maar erg anoniem, waardoor er hier binnen (en op de meeste plaatsen in het gebouw) weinig tot niets van het origineel is terug te zien. Alles is verdwenen achter
gipsplaat, en dat doet denken aan het museum van de film dat we in Marokko bezichten: je klopt op iets waarvan je denkt dat het een dikke stenen muur is, en je hoort een holle
(hout)constructie.
Aan de buitenkant is dat anders. Daar zie je de grijze natuursteen en zijn de oude vormen bewaard gebleven (of gerestaureerd) - met uitzondering dan van de blokken die hier aan het eind van de
vorige eeuw tegenaan gebuwd zijn, toen het klooster een kostschool voor jongens huisvestte. Wanneer het precies de huidige profane bestemming heeft gekregen hebben we nog niet nagegaan, maar het
moet recent zijn: het jongste graf (van de laatste abt) op de begraafplaats hier is van 2004. En aan een deel van de gebouwen wordt nog gewerkt. Gemengde gevoelens geeft zoiets: aan de ene kant is
het natuurlijk goed dat zo'n historisch gebouw dat echt gezichtsbepalend is voor het stadje bewaard blijft, maar op de manier waarop dat gebeurt, valt wel wat af te dingen.
Dat geldt, bij nader inzien, toch ook wel op dit appartement. Ja, het is hier prima verblijven en we hebben waarschijnljjk nog nooit zo'n stille slaapkamer gehad, maar het is onhandig ingericht, de
verbouwing is hier en daar erg slordig gedaan (veel deuren sluiten niet) en zaken als kranen zijn meer geselecteerd op het bijzondere uiterlijk dan op kwaliteit en stevigheid. Wat wel bijzonder is,
is de kunst die in overdaad aan de muren hangt: de eigenaren hebben een galerie in de buurt van Aberdeen, en ze hebben een deel van hun collectie hier opgehangen. Daaronder heel wat werk van de ons
tot nu toe onbekende Schotse schilder Jack Vettriano, dat een sfeer uitstraalt die sterk aan Hopper doet denken. Misschien is dat trouwens ook wel een reden waarom het hier niet helemaal huiselijk
voelt - zes Hoppers in je woonkamer is wat veel van het goede.
Onze reis hierheen begon met de overtocht van IJmuiden naar Newcastle. Altijd een fijne manier om de vakantie te beginnen: eind van de middag inschepen (dus het grootste deel van de dag nog beschikbaar voor het inpakken) en vervolgens je tijd doorbrengen met wat drinken, eten en slapen (en een beetje shoppen, dit keer - enigszins tot onze verbazing waren we de eersten die de tax free shop bezochten, en daar vonden we ook nog dingen die we wel wilden hebben ook) tot je de volgende ochend niet al te vroeg de Britse bodem oprijdt. Jammer wel dat het restaurant aan boord ons dit keer erg tegenviel: de als dagvers aangekondigde vis was dat misschien wel, maar dan toch een tijd geleden, op de dag dat hij werd ingevroren. En wat ook wat afdeed aan het geheel, was dat we pas aan het eind van de ochtend echt aan onze reis konden beginnen: het schip kwam -na een overigens bijzonder rustige overtocht- een half uur te laat aan, en we waren bijna de laatsten die door de border control en de douane konden.
Daarmee, en met het feit dat de snelweg door de politie was afgesloten in verband met een schietpartij en we dus ook aan de reis meer tijd kwijt waren, veranderde ook het bezoekje dat we brachten
aan Chrisje en Kees -die al zo vaak over hun huis in de buurt van Hexham verteld hadden dat we het nu wel eens wilden zien- enigszins van karakter: lunch in plaats van een kopje koffie. En het werd
wat korter, want in Edinburgh werd ook op ons gewacht.
Een prachtige tocht trouwens, zowel de binnenwegen van Newcastle naar Ninebanks als de hoofdweg -maar geen snelweg- van Hexham naar Edinburgh. De eerste slingerend door bossen en dorpjes, de tweede
veel rechter door open maar vooral golvend landschap, waardoor je het ene ogenblik nauwelijks iets ziet en het volgende een adembenemend uitzicht hebt.
Weinig verkeer op de weg, gelukkig, dus uiteindelijk kwamen we nog mooi op tijd voor het diner bij Isabella en Robin aan. Die hadden er echt een feestje van gemaakt en flink wat gasten uitgenodigd,
onder wie hun zoons Peter en Duncan. Alle reden dus om herinneringen op te halen aan onze eerste ontmoeting - in 1983, zoals het fotoalbum van Isabella (toen nog Ella) vermeldde. We stonden toen op
een camping bij Inverness: wij met ons niet al te grote schaapskooitentje, zij met een wat grotere tent die werd overeind gehouden met opblaasbare baleinen. Althans, dat was de bedoeling, want de
baleinen bleken lek, dus hun tent zakte steeds verder in. Voor ons een interessant gezicht, voor hen -voor het eerst op een camping, met twee jongens van een jaar of vier / zes- een minder
geslaagde ervaring. Maar daar stond onze koffie dan weer tegenover, plus wat warmte (wij hadden een kacheltje) en hulp bij het plakken (ervaring met fietsbanden is dan nooit weg). Hun tent heeft
die vakantie niet overleefd en het was ook meteen de laatste keer dat ze kampeerden, maar de vriendschap bleef, en dus was het fijn die met dit bezoek te herbevestigen.
De avond verliep verder in stijl: Robin, die van jongs af aan in jazzbands gespeeld heeft, haalde zijn trompetten uit het vet, een van de gasten had zijn sousafoon meegebracht, zijn vrouw zong, Ella speelde piano en Peters vriendin Claire danste. Daarna een drupje whisky, en nog een van een andere destilleerderij, en een beetje bijpraten.
Op maandag hebben we een stukje van Edinburgh bezocht waar we, gek genoeg, nog niet eerder geweest waren: het stukje Royal Mile van South Bridge naar Holyrood House. Minder mooi dan het gedeelte naar Edinburgh Castle, maar met een paar aardige musea (een over het leven van de 'gewone man en vrouw' en de laatste 200 jaar) en met als belonong aan het eind niet alleen Holyrood House (het paleis waar de Engelse koningin verblijft als ze in Edinburgh is) maar ook het onlangs voltooide parlementsgebouw. Bijzondere moderne architectuur, die er -als zo vaak- als maquette en op luchtfoto's beter uitziet dan wanneer je er voor staat. Maar toch ook wel weer met een aantal fraaie zaken en opmerkelijke details (het hout als een soort takkenbundels voor de ramen, bijvoorbeeld).
Voor 's avonds hadden Isbella en Robin weer iets bijzonders geregeld: een bezoekje aan een vriend van hen in Leith, een voorstad van Edinburgh, die daar een penthouse heeft met een prachtig uitzicht over de haven en over de hele stad. Zeker met de stralende zon die wij inmiddels weer troffen een waar genoegen, en dat gold ook het eten in het restaurant vlakbij: de vis was vers.
Over de rit van Edinburgh naar Fort Augustus valt niet veel meer te vertellen dan dat hij eerst over de Forth Roadbridge leidt -vanwaar je een mooi uitzicht hebt op de veel bekendere Railway Bridge- en vervolgens door bossen en bouwland totdat je voorbij Pitlochry (ook daar kampeerden we ooit) in het steeds leger, opener en ruiger landschap van de echte hooglanden komt. Met daarin zo nu en dan de onmiskenbare koperen schoorsteenkappen van een destilleerderij, natuurlijk.
Reacties
Reacties
We krijgen er meteen weer zin in om ook te gaan. Het blijft toch een fantastisch land, Schotland.
Reageer
Laat een reactie achter!
- {{ error }}