Marian en Max zijn even weg

Duizenden flessen wijn tussen wal en schip

Een middagje in Genua, meer hadden we nog niet gezien van de Italiaanse Riviera. Op zichzelf al een reden om vanuit Aix-en-Provence verder te rijden, via Ventemiglia -de exotisch klinkende naam die we zo vaak op rijtuigen van internationale treinen hebben zien staan, treinen waarin boven de ramen bordjes hingen met het onheilspellende “È pericoloso sporgersi”, wat wij natuurlijk nooit deden, gehecht aan ons hoofd als we zijn, net zomin als we ooit Ventemiglia zagen, maar nu dus wel, zij het vanaf de snelweg- naar Finale Ligure. Een naam die trouwens ook associaties oproept met een luguber einde, maar dat was niet wat ons trok. We wilden gewoon een Italiaanse badplaats zien, en deze werd het omdat we via een bekende boekingsite in deze buurt een agriturismo vonden die zeer werd aangeprezen.

En terecht, zo bleek. Na een heel rustige tocht over vrijwel lege snelwegen -het laatste deel over hoge viaducten en door vele tunnels- en een kort stukje steeds smaller wordende weggetjes de bergen in, kwamen we bij een fraai gelegen boerderij waar ons kamertje al op ons wachtte. De eigenaar nog niet – die haalden we door onze aankomst uit zijn siësta. Dat deerde hem niet, want onze komst was aanleiding om een fles wijn (van eigen productie, en bepaald smakelijk) tevoorschijn te halen en met ons en zijn echtgenote de wereld door te nemen. En dat hoefde niet met handen en voeten, maar kon in heel behoorlijk Engels. Wat eigenlijk wel heel tekenend was voor deze man, die op 14-jarige leeftijd van school was gegaan en een jaar of 30 later besloten had dat als hij ernst wilde maken van zijn wens om zijn blik te verruimen, hij een aantal dingen moest doen: talen leren, gasten in huis halen en gaan reizen. En dat had hij dus gedaan. Engels, Frans en Duits geleerd. Een agriturismo (La Rocca di Perti) begonnen, eerst als restaurant maar inmiddels met zes kamers voor gasten, die bij het diner van harte werden uitgenodigd om bij de gastheer en -vrouw aan tafel aan te schuiven en hun eenvoudige doch voedzame maaltijd te delen. En, inderdaad, reizen. Door Europa, en daarbuiten. En met als volgende reisdoel: Lampedusa. Want de burgemeester van dat eiland dat iedereen tegenwoordig kent vanwege de stromen vluchtelingen die er aan land komen, had onlangs op de televisie verteld dat de plaatselijke bevolking graag enige steun kreeg van mensen uit de rest van Italië – gewoon door er als toerist naartoe te gaan, en zo wat geld in het laatje te brengen. En dat, zo hadden onze gastheer en -vrouw gedacht, was nu net een mooie manier om hun (inter)nationale solidariteit uit te drukken.

Maar nu waren ze dus nog hier, en kookten ze twee avonden achter elkaar de lekkerste dingen voor ons en de andere gasten en zetten ze ons hun wijnen voor en de grappa’s die de grootmoeders hadden gestookt. Of zo begrepen we dat laatste in elk geval, want tegen de tijd dat die op tafel kwamen waren we allemaal niet zo scherp meer.

In de tuin was het goed zitten tussen de vruchtdragende citroenen en de heerlijk geurende sinaasappelbloesem, maar de ene volle dag dat we hier waren hebben we gebruikt om het stadje Finale Ligure te bezoeken. Zo’n echte badplaats met één lange winkelstraat, een boulevard met aan de ene kant hotels en aan de andere de restaurants en bars met elk hun eigen stukje zandstrand met kleedhokjes en ligstoelen, en de zee die inderdaad zo blauw was als het liedje beweert. Ondanks de nationale feestdag waarop iedereen vrij was en de file op het kleine stukje kustweg dat we moesten berijden was het nog niet te druk -zeker in zee niet, want die was duidelijk nog wat koud- maar gewoon aangenaam. Rondgewandeld, op het terras van een van de restaurantjes lekker vis gegeten, op een ander terrasje nog een kopje koffie gedronken, ondertussen ergens een camera laten liggen – het gewone toeristenbestaan dus. Bij terugkomst in de agritourismo nog een kleine wandeling langs de wijnstokken gemaakt over wat een weg heette maar niet meer dan een pad langs de berghelling was, en ons verwonderd over hoe mensen die woonden in de aan dat pad gelegen huizen hun (grotere) inkopen thuis kregen, tot we zagen dat er onderlangs ook nog een weg liep die uitkwam bij dezelfde verzameling huizen rond een 12e-eeuwse kerk als waar ons pad eindigde. Maar vooral met tevredenheid geconstateerd dat het lopen weer heel aardig gaat, zij het nog wat langzamer dan we gewend waren, en ook over niet al te grote afstand.

En tussendoor ook nog wat gedacht over wat onze gastheer vertelde. Dat hij zijn bedrijf formeel had opgeheven, bij de notaris, en dat zijn zoon een dag later een bedrijf had opgericht om de zaak voort te zetten. En dat ze nu een probleem hadden: enkele duizenden flessen wijn die niet van het oude naar het nieuwe bedrijf konden worden overgeboekt, omdat hij niet meer kon handelen namens het oude, dat immers niet meer bestond. Maar dat de commissaris van de Guardia di Finanza een oplossing wist: zijn mannen en hij zouden wel helpen met het opdrinken. Of dit nu inderdaad kwam doordat, zoals onze gastheer vertelde, Italië zoveel en zulke ingewikkelde wetten heeft dat niemand er meer wijs uit kan, of doordat zijn notaris hem slecht geadviseerd heeft – zo’n verhaal maakt weer duidelijk hoe belangrijk een goed functionerend rechtssystem is.

Net zoals zijn andere verhaal tot nadenken stemde. Dat het probleem van Italië niet de corruptie is, maar de ingewikkelde bestuursstructuur. Niet alleen omdat binnen het Italiaans grondgebied nog twee autonome staten liggen (de republiek San Marino en Vaticaanstad) en maar vooral dat de (nog maar zo’n 150 jaar oude) staat nogal onbestuurbaar en kostbaar is doordat er niet alleen op nationaal, maar ook op regionaal en provinciaal niveau parlementen zijn met veel bevoegdheden. Dat levert natuurlijk een interessante relativering op van enerzijds het sprookje van de natiestaat als ideaal model en anderzijds de Europese Unie als inefficiënt. Maar dat terzijde, want waarom zou je over zulke dingen lang blijven denken als je kunt genieten van het echte dolce far niente.

Reacties

Reacties

Jan van de Blankevoort

Ooit, een jaar of dertig geleden, waren wij op de camping in Finale, maar daar was het lang zo leuk niet als bij jullie.

Jeannette

Ventimiglia! Camping aan het strand met ronde kiezels, een enorme branding waarin je fijn met een rubberband in kon spelen. Zelfs de glasscherven waren rond. Dat je van teveel vies zeewater binnenkrijgen goed ziek kon worden merkten we een paar dagen later....

{{ reactie.poster_name }}

Reageer

Laat een reactie achter!

De volgende fout is opgetreden
  • {{ error }}
{{ reactieForm.errorMessage }}
Je reactie is opgeslagen!