Marian en Max zijn even weg

Door de bergen naar Bergen

Aan de kleding van de Noren zou je niet zeggen dat na die ene zomerse dag, nog voor 21 juni, de herfst intrad: zomerjurkjes en korte broeken te over, zij het gecombineerd met vesten en truien. Onze regenjassen vielen dus wat uit de toon en bleken ook overbodig, want het bleef wel droog. Toch brachten we het grootste deel van de dag binnenshuis door. Eerst in het Astrup Fearnley museum voor moderne kunst, dat met zoveel van dergelijke musea gemeen heeft dat het gebouw de kunst soms wat naar de kroon lijkt te stoten. Opvallende architectuur dus, van Renzo Piano, met ruime zalen en mooie doorkijkjes. Daarin een vaste collectie (met werken van Damien Hirst waarin veel dode dieren zijn verwerkt en die daardoor onprettig aanvoelen) en wisselende tentoonstellingen. Aansprekend? Ach, ten dele. Als je maar vaak genoeg naar dit soort musea gaat, kun je enerzijds allerlei dingen meer waarderen -vijf vierkante meter poging om vogelpoep met verf uit te drukken, bijvoorbeeld- maar heb je ook vaker het gevoel dat je het al wel eens eerder gezien hebt en raak je steeds minder verrast. Maar goed – al gebeurt dat maar met twee of drie werken, dan nog heb je er plezier van.

Gek genoeg geldt dat toch minder voor de wat klassiekere kunst die te zien is in het nationale museum voor beeldende kunst (Nasjonalgalleriet). Naast de schilderijen van Munch die we eerder noemden, vind je daar werken uit de hele periode van renaissance tot de tweede helft van de vorige eeuw. Vooral van Noorse kunstenaars en ook wat uit de rest van Europa. Niet spectaculair, maar op de een of andere manier kan het zoveelste portret van de dochter van de schilder, een stadsgezicht of een ondergaande zon boven een woeste zee soms net dat extra hebben waardoor je geraakt wordt. Hoe dan ook: de moeite waard om beide gezien te hebben – en als je moet kiezen, is het belangrijkste criterium misschien wel of je een spannend gebouw met kunst erin wilt zien, of een toegankelijke kunstverzameling in een niet nadrukkelijk aanwezig gebouw.

Verder nog een beetje door de stad gelopen, waar de guurte van het weer goed aansloot bij de zielloosheid van het regeringscentrum, dat nog bepaald niet hersteld is van de bomaanslag van juli 2011. Of anders: fysiek grotendeels hersteld, maar vooral leeg en -ook door alle veiligheidsvoorzieningen- onprettig van sfeer. Maar misschien is dat op en warme, zonnige dag anders.

Het vinden van een restaurant bleek niet eenvoudig. Voor de lunch wel – de (overdekte en verwarmde) terrassen langs de haven waren vrijwel leeg, en we aten daar een fijne vissoep- maar ’s avonds zat alles in de buurt van ons hotel vol. Uiteindelijk kwamen we terecht in een Mexicaans restaurant, waar de klandizie vooral bestond uit vrouwen. Speelde Noorwegen misschien in het WK?

De treinreis naar Bergen, de volgende dag, was misschien niet het hoogtepunt van onze reis, maar bracht ons wel op het hoogste punt van onze reis: ruim 1.200 meter boven zeeniveau. De eerste twee uur van de rit zijn niet zo bijzonder: eerst door een tunnel naar de buitenwijken van Oslo, dan een heel stuk tussen bedrijventerreinen en weinig aantrekkelijke huizenblokken en ten slotte steeds meer tussen de weilanden, bossen, meren en rivieren. Langzaamaan, terwijl de trein merkbaar klimt, wordt het landschap onherbergzamer en zie je op de bergen de eerste sneeuw. En ineens rijd je dan op de hoogvlakte, waar hier en daar ook nog wat sneeuw ligt en waar je je afvraagt hoe het hier in de winter zou zijn en hoe die trein daar dan kan rijden. Een paar stations, waarvan sommige zo geĂŻsoleerd liggen dat je ze vanuit Oslo of Bergen niet over de weg kunt bereiken en waar Ă©Ă©n ervan de mogelijkheid biedt om over te stappen op de FlĂĄmbanen naar FlĂĄm, een plaatsje aan de Aurlandsfjord waar we een jaar of 25 geleden kampeerden. Daar gingen we nu niet naartoe, maar door naar Bergen. Al dalend komt de trein nog steeds door redelijk verlaten gebieden, maar zo mooi als op de hoogvlakte wordt het niet meer. Een heel stuk langs een rivier -of is het de uitloper van een fjord?- en dan steeds meer de bewoonde wereld in. Met een kwartiertje vertraging kwamen we bijna 7 uur na ons vertrek uit Oslo in Bergen aan, waar het aanmerkelijk frisser was dan bij vertrek uit Oslo, die ochtend om 8 uur.

Omdat we niet tevoren hadden uitgezocht hoe we er met openbaar vervoer konden komen, namen we een taxi naar ons “Magic” hotel, dat een klein stukje buiten het centrum ligt. We kregen er een vrij kleine, nogal futuristisch ingerichte en daardoor niet direct comfortabele kamer (maar wel met goede wifi). Daarna met de tram, waarvan een halte vlakbij bleek te zijn, terug naar de stad voor een kop koffie en een glas wijn met de dochter van onze Engelse vrienden, die momenteel in Bergen woont. We kennen haar al vanaf het moment dat we haar moeder suggereerden dat 4 maart wel een mooie dag zou zijn voor haar geboorte, en dat werd het ook. Wat toch een band schept. Gezellig om haar weer even te zien, en ook nuttig – ze suggereerde ons een goed restaurant, Bare Vestland, dat van louter lokale producten fijne gerechtjes maakt om samen van te genieten.

Reacties

Reacties

Milene

Wat leuk dat jullie in Noorwegen zitten. Ik miste jullie gisteren wel hoor ;-) Geniet ervan. x Milene

{{ reactie.poster_name }}

Reageer

Laat een reactie achter!

De volgende fout is opgetreden
  • {{ error }}
{{ reactieForm.errorMessage }}
Je reactie is opgeslagen!