Marian en Max zijn even weg

Rook, modder en aangenamer zaken

Het is hier, met uitzondering van zaterdag en zondagochtend toen het zwaar bewolkt was, al tijden stralend weer. Althans, sinds zondag moeten we aannemen dat dat zo is, want naarmate we verder landinwaarts komen, zien we steeds minder van de blauwe hemel en de zon, omdat die bedekt zijn door een dikke laag “fog”: mist vermengd met rook. En dat laatste komt door de enorme bosbranden die al tijden woeden in de hele strook van Californië tot hoog in het Noorden van Canada. Door de heersende wind trekt die rook op een paar honderd meter hoogte naar het noorden en wordt ze niet verspreid, met als resultaat dat we hier de bergen om ons heen in een grijsblauwe mist zien die laat op de dag, als de zon er een beetje doorheen begint te komen, verkleurt naar goudgeel tot roodbruin. En rood is ook de zon zelf, als die soms even zichtbaar wordt -zoals de “bloedmaan” die we zelf thuis vanwege de bewolking niet konden zien. Waarbij overigens de temperatuur nog aangenaam blijft – niet te warm, in elk geval.

Met die hoge rook hebben we nog geluk, naar het schijnt – volgens de eigenaar van Wells Gray Guest Ranch in Clearwater, waar we later verbleven, komt het ook voor dat de rook zo laag hangt dat je last krijgt van prikkende ogen en benauwdheid. En natuurlijk hebben we geluk dat de bosbranden hier in British Columbia relatief klein en ver verwijderd zijn van waar wij verblijven en rijden, zodat we er niet direct last van hebben. Zeker als je door een in de afgelopen jaren getroffen gebied rijdt, realiseer je je door de omvang van de schade heel duidelijk dat ze een reëel gevaar vormen – meer dan de beren waarvoor je op veel plaatsen gewaarschuwd wordt en waarop we tijdens wandelingen ook wel bedacht zijn.

Een ander heel reëel gevaar kwamen we tegen tijdens de lange rit van Whistler naar Clearwater – althans, ook in dit geval de resten ervan. Als gevolg van de regen die daar afgelopen zaterdag heel overvloedig gevallen is, waren er over kilometers weg enorme modderstromen geweest – op sommige plekken zo heftig dat een deel van de weg was weggespoeld of zodanig bedekt met grond dat het tot maandagavond duurde voor er weer afwisselend over één baan verkeer mogelijk was. In het nieuws zagen we dat een aantal auto’s in dergelijke stromen terecht waren gekomen, en dat één persoon nog vermist werd. Waarbij we ons in het voorbijrijden realiseerden dat “vermist” betekent “nog niet gevonden in de laag modder en de poelen langs de weg”. En de bewoners van een aantal huizen daar in de buurt hadden duidelijk geluk gehad: de auto’s op hun erf stonden tot halverwege de wielen in de modder, maar de huizen zelf leken onaangetast.

Goed. Tot zover de weerberichten en verkeersinformatie – nu nog een vakantiebericht.

We zijn weer terug op het vasteland. Van Campbell River reden we in alle vroegte -nou, ja, voor ons doen dan- een eindje terug naar het zuiden, waar we in Comox omstreeks 10 uur onze “undersized vehicle”-een Kia Soul- aan boord van de veerboot naar Powel River reden. Een tocht van zo’n 1,5 uur in prachtig weer over een gladde zee – dat is lang niet slecht.

Omdat we in Powell River wat tijd moesten stukslaan voordat we met een volgende veerboot verder konden naar het zuiden, hebben we daar het plaatselijke museum bezocht. Heel klein, maar met twee interessante onderwerpen waaraan veel aandacht werd besteed: het leven van de oorspronkelijke bewoners (diverse stammen van de “First Nations”) en de plaatselijke papierfabriek. Krantenpapier, dat was de bestemming van de vele bomen die in de wijde omgeving van Powell River gekapt werden – op een enkele na, die als vlaggemast naar Kensington Gardens werd getransporteerd. Heel instructief was trouwens de film waarin je kon zien hoe het papier gemaakt werd – niet alleen vanwege de techniek van het papiermaken zelf, maar ook vanwege de beelden waarin je kon zien hoe de mensen, die werkten in het deel van de fabriek waar de boomstammen verzaagd werden, geheel onderdeel van het mechanische proces waren en dus volstrekt volgens het ritme van de machines moesten werken. Je weet het, maar je hebt het pas door als je het ziet.

Na de lunch bij een soort snackbar tegenover het museum -geheel tegen onze gewoonte gingen we ons te buiten aan een cheeseburger, en die bleek nog smakelijk ook- moesten we een half uurtje rijden naar de veerboot van Saltery Bay naar Earls Cove. Even waren we bang dat we niet mee zouden kunnen, zoveel auto’s stonden er te wachten, maar die veren blijken toch altijd weer groter dan je op het eerste gezicht denkt. En ach – voor een undersized vehicle is er natuurlijk altijd plaats.

Weer een tocht van een ruim uur en toen nog een half uurtje rijden naar Madeira Park, een kleine plaats aan een van de vele baaien. Ons appartementje in het Sunshine Coast Resort bleek verrassend mooi gelegen en heel comfortabel met een aparte slaapkamer, een goed ingerichte keuken en een fijn balkon met uitzicht op de baai met vele jachthavens. Misschien kwam het door het wat minder goede weer (veel wolken en op zee een harde wind), maar het was redelijk rustig op het water – en dus ook in het resort.

Vlak bij het resort was er in het Francis Point Provincial Park een mooie en, hoewel niet zo lange, pittige wandeling langs de kust. Wijdse vergezichten, imposante bomen en zo nu en dan ook een leuk vogeltje (Woody Woodpecker in eigen persoon) maakten het zeer de moeite waard.

Reacties

Reacties

Jeannette

Altijd leuk jullie verhalen te lezen! Hebben jullie ook zo’n whirlpool op jullie balkon?

M K

Tot nu toe geen kamer met whirlpool op hert balkon, wel een met whirlpool in de kamer. Was lastig kiezen tussen bed en bad.

Micheline

Dank voor dit reisverslag. Het is weer een mooie reis. Leuk om te lezen.

{{ reactie.poster_name }}

Reageer

Laat een reactie achter!

De volgende fout is opgetreden
  • {{ error }}
{{ reactieForm.errorMessage }}
Je reactie is opgeslagen!