Marian en Max zijn even weg

Zonnig Schotland - eindelijk

Nauwelijks wolken, van zonsopkomst tot een uur of zes 's avonds, weinig wind en in de zon een graad of 20 - donderdag 22 juli was ongetwijfeld de mooiste dag van onze drie weken in Schotland. Tot nu toe, zouden we er normaal gesproken aan toevoegen, maar de dagen erna zagen er al weer wat minder uit - en verder brachten we die ook niet meer in Schotland door, maar net aan de andere kant van Hadrians Wall, is Carlisle.

Maar waren we gebleven in ons blog? Even afgezien van het intermezzo over wat een paar bezoekjes aan historische plaatsen aan vragen oproepen over de geschiedenis van dit land, ging ons vorige verhaal over onze eerste dagen op Skye. Tja, wat valt daar verder nog over te vertellen? Eén grotendeels verregende dag waarop we vooral gelezen hebben, en gegeten in The Old Shoolhouse Restaurant in Dunvegan (nogal goed, en reserveren is dus wel verstandig, al hoeft het geen weken tevoren zoals bij de Three Chimneys). Vervolgens een dag die droog maar erg winderig begon, en die we gebruikt hebben om nog een wandeling te maken (in de buurt van Lealt). Door het weer (harde wind die de lage maar nog niet aaneengesloten bewolking voortjoeg, wat er weer voor zorgde dat je het ene ogenblik in een regenbui liep en het volgende in de stralende zon) en door het landschap (verlaten veenlanden met dramatische berghellingen op de achtergrond) eigenlijk nog indrukwekkender dan die naar de Old Man of Storr (hoewel dat met dit weer ook heel anders zou zijn geweest). Deze dag werd het trouwens ook nog heel nat, maar gelukig pas toen we in Portree lunchten (niets bijzonders) en in de bibliotheek gebruik maakten van de (gratis) internettoegang.
En daarna de terugreis. Niet over Portree, ditmaal, maar langs de westkust. Geen uitstapje gemaakt naar de destilleerderij van Tallisker (een van de lekkerste, zeer "rokerige", highland Malts) maar wel genoten van het ook nu weer fraai uitgelichte (veel wolken, zo nu en dan wat zon) ruige landschap. Via een nieuw aangelegde mooie (maar ook saaie) tweebaansweg naar Armadale, waar we nog even tijd hadden een goede kop koffie te drinken in het café van het Clan MacDonald Centre voor we konden inschepen op de veerboot naar Mallaig. Volgens sommigen hebben we er ongetwijfeld fout aan gedaan niet iets te kopen in de Raggamufin winkel in Armadale, maar dat moet toch maar net je smaak kleding zijn.
De overtocht was rustiger dan de harde wind deed verwachten; de rit van Mallaig naar Fort William mooi en rustig (opmerkelijk: we hebben zo'n vijf minuten in een file gestaan voor een stoplicht dat uiteindelijk alleen bedoeld bleek om de doorgang onder een nauw viaduct in goede banen te leiden).
Fort Wiliam is nog steeds een drukke (toeristen)plaats, maar wat vooral opvalt is dat in de hoofdstraat erg veel winkels zitten waarvan je je afvraagt of de inwoners daar nu echt op zitten te wachten: discounters in (sport)kleding en kampeerartikelen, fast food, dat soort. En een Tesco-supermarkt, waar de baas van die keten nodig eens undercover langs moet.

Toen we Fort William weer uitreden kwamen we in een enorme regenbui terecht, en daardoor hebben we van de -normaal gesproken heel mooie- rit langs Loch Lynhe niet zoveel gezien. Maar tegen de tijd dat we Glen Coe opreden begon het wat op te klaren, en de afdaling naar / over Rannoch Moor was weer geweldig: wegtrekkende regenbuien en zo nu en dan felle zon - gelukkig nog niet zo laag dat hij echt recht in je gezicht stond.
Vandaar via Crianlarich naar Killin, waarvandaan het nog vijf kilometer was naar Morenish Mews, waar we een appartement hadden gehuurd in een verbouwd koetshuis. Klein (echt voor twee personen) maar mooi en comfortabel ingericht. En met een groot stuk land eromheen met uitzicht op Loch Tay en op een enorme variëteit aan vooral kleine vogeltjes. De broedende visarend hebben we maar de nodige privacy gelaten.

Ook hier was één dag zo nat dat we nauwelijks naar buiten zijn geweest, maar we hebben ook een paar aardige wandelingen en een rondrit gemakt. Killin zelf is een prettig plaatsje dat veel toeristen trekt vanwege attracties als de begraafplaats van de clan MacDonald en de Falls of Dochart (een brede rotsformatie waar de rivier over en tussendoor stroomt - geen groot hoogteverschil, maar genoeg om het redelij spectaculair te maken, zeker als het een tijdje erg nat is geweest). Direct in de omgeving vind je een aantal prettige boswandelingen en fetspaden, en een middelzware wandeling naar de top van een niet zo hoge maar wel erg steile berg: Sron a'Chlachain ("the peak that resembles a nose above the village"). Verder zijn er voldoende winkels (waaronder een opmerkelijk goed gesorteerde groentewinkel) en een aantal restaurants, waarvan we alleen dat in het Bridge of Lochay Hotel bezocht hebben. En dat beviel prima.

Een mooie autotocht bracht ons over de bergen in Glen Lyon en bij de Bridge of Balgie postoffice / tearoom (goede lunches, zo te zien - maar helaas, die hadden we al genuttigd). Op de weg er naartoe hebben we het niet opgebracht om Ben Lawers te beklimmen -op zichzelf geen moeilijke maar wel wat lange wandeling- maar wel genoten van het nature trail dat langs een deel van die route ligt: een pad van een kilometer of twee langs en stroompje door een afgeschermd stukje berghelling. Daardoor kunnen de schapen de jonge aangroei (natuurlijk en aangeplant) niet konden vernielen, wat meteen tot een grote variëteit aan planten en insecten leidt.

Van Killin vetrokken we op vrijdag naar Carlisle, onze laatste verblijfsplaats tijdens deze vakantie. Een rit van een uur of drie, die wat langer werd doordat er op de snelwegen rond Glasgow nogal veel en grote werkzaanheden waren - en dus lange files. Geluncht in de Scotish Deli in Callander (een aanrader) en toch nog wat kunnen genieten van de laatste restjes zon in de tuin van onze vrienden Judy en Ian. De laatste keer dat we hen bezochten, vijf jaar geleden, kon dat niet - althans, niet in hun eigen tuin, omdat de aannemer toen nog bezig was met het herstel van hun huis na de grote overstroming van de rivier de Eden.
Op zaterdag een uitstapje met hen en dochter Anna naar Ullswater (het Lake District ligt hier een half uurtje vandaan): een tochtje met de veerboot van Pooley Bridge naar Howtown, en te voet terug. Een aangename en makkelijke wandeling, waarop we wel heel wat mensen tegenkwamen die het moeilijker hadden dan wij. En dat niet omdat zij stegen en wij daalden, maar omdat zij inmiddels de eerste 10 mijl achter de rug hadden van een 50 mile charity run - en de echt lastige stukken moesten voor hen nog komen. 's Avonds een door zoon David gekookte maaltijd en lang bijgepraat, zondag een rustige dag met een bezoekje aan Tullie House, het plaatselijk museum.

En maandag de terugreis, via Newcastle.

Reacties

{{ reactie.poster_name }}

Reageer

Laat een reactie achter!

De volgende fout is opgetreden
  • {{ error }}
{{ reactieForm.errorMessage }}
Je reactie is opgeslagen!